AFP Ribben, borstbeen en extrimiteiten

Ribben, borstbeen, ledematen 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ribben, borstbeen, ledematen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies skelet
  • Stevigheid
  • Vorm
  • Beweging
  • Bescherming



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wervelkolom
  • 7 Cervicale (hals)wervels
  • 12 Thoracale (borst)wervels
  • 5 Lumbale (lenden)wervels
  • Heiligbeen
  • Staartbeen


Slide 3 - Tekstslide

Kyfose: bolling
Lordose: holling
Scoliose: zijkant

Draaiing zorg voor flexibiliteit en stabiliteit
Borstkas

* Ribben


* Borstbeen


* Borstwervels

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ribbenkast
De ribbenkast is een buigzame, veerkrachtige kooi van ribben die je hart, longen en belangrijke bloedvaten beschermt. 
Ribbenkast
De ribbenkast is een buigzame, veerkrachtige kooi van ribben die je hart, longen en belangrijke bloedvaten beschermt. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ribbenkast
Ribbenkast: Ribben en borstbeen
  • Beschermen organen in borstkas en buik
  • Spelen een rol bij ademhaling

Mensen hebben 12 paar ribben
  • 7 paar 'echte ribben' (zitten aan borstbeen vast)
  • 3 paar 'valse ribben' (zitten aan 7e rib vast)
  • 2 paar 'zwevende ribben' (liggen 'los')

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sternum (borstbeen)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Kraakbeen

Plek in het lichaam:
- Tussen je ribben en borstbeen
- Oren
- Neus

Een beetje beweging mogelijk.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ribademhaling (Borstademhaling)
  • De ribben en het borstbeen bewegen
  • Inademen: de ribben en het borstbeen gaan omhoog, je borstholte wordt groter, de longen worden groter en lucht wordt naar binnen gezogen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

middenrif

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BORST-ademhaling:
Inademen:
- borst en ribben omhoog
- borstholte wordt groter 
- longen worden groter
- lucht stroomt naar binnen

Uitademen:
- borst en ribben omlaag
- borstholte wordt kleiner
- longen worden kleiner
- lucht stroomt naar buiten
BUIK-ademhaling:
Inademen:
- middenrif omlaag
- borstholte wordt groter 
- longen worden groter
- lucht stroomt naar binnen

Uitademen:
- middenrif omhoog
- borstholte wordt kleiner
- longen worden kleiner
- lucht stroomt naar buiten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkingen spieren of ziekte
Om te kunnen in- en uitademen, moet de borstkas goed kunnen uitzetten en weer terugveren. Dit kan alleen wanneer de betrokken spieren en het middenrif goed werken.
Bij cliënten met een spierziekte of een verlamming kan de functie van de spieren verminderen, waardoor een zuurstoftekort kan ontstaan.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel maar in!
Wervelkolom
Kraakbeen
Botten
Schedel
Borstkast

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De ledematen
De armen en benen noem je ledematen
De ellepijp zit vast aan de pink

Slide 14 - Tekstslide

Je armen en benen noem je de ledematen.
De delen van de arm zijn de bovenarm, de onderarm en de hand. Het bot in je bovenarm heet het opperarmbeen. In de onderarm zitten twee botten: het spaakbeen en de ellepijp. Het spaakbeen ligt aan de kant van de duim en heeft bij de pols een breed uiteinde. De ellepijp ligt aan de kant van de pink en vormt bovenaan de punt van je elleboog.
De hand bestaat uit acht handwortelbeentjes, vijf middenhandsbeentjes en veertien vingerkootjes. Elke vinger heeft drie vingerkootjes, met uitzondering van de duim die er twee heeft.
De delen van het been zijn het bovenbeen, het onderbeen en de voet. In het bovenbeen zit het
dijbeen, het langste bot van je lichaam. Het onderbeen bevat het scheenbeen en het dunnere kuitbeen. Van buiten kun je aan de voorkant van je onderbeen de scherpe rand van het scheenbeen voelen.
De voet heeft - net als de hand - veel botjes: zeven voetwortelbeentjes, vijf middenvoetsbeentjes en veertien teenkootjes. Eén voetwortelbeen, het hielbeen, is heel groot; dat is je hiel. Elke teen bezit drie teenkootjes, met uitzondering van de grote teen die er twee heeft.
Vragen?
vragen?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies