Hoofdletters 5.1 Grammatica en Spelling

Hoofdletters en interpunctie  >> HOOFDLETTERS
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdletters en interpunctie  >> HOOFDLETTERS

Slide 1 - Tekstslide

Doel 

In deze les leer je alles over het gebruik van hoofdletters. 

Er zijn 6 regels die je nu gaat oefenen!


Slide 2 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

Slide 3 - Woordweb

Officiële namen van feestdagen en andere bijzondere dagen schrijven we met een hoofdletter (Kerstmis, Valentijnsdag, Werelddierendag), maar niet-officiële en informele namen krijgen een kleine letter (kerst, valentijn, dierendag).

Waarom krijgen Kerstmis en Moederdag een hoofdletter en kerstfeest en paaszondag niet? De regel voor feestdagen is als volgt: de naam van de feestdag zelf schrijven we met een hoofdletter, maar verkortingen van en samenstellingen met deze feestdag niet. Daarom is het wel Kerstmis en Pasen, maar niet Kerst, Kerstfeest of Paaszondag, wel kerst, kerstfeest en paaszondag. Overigens is de spelling kerstmis correct als het om een mis tijdens het kerstfeest gaat. Moederdag is eveneens een feestdag, want er wordt geen onderscheid gemaakt tussen christelijke, islamitische, joodse en officiële feestdagen e.d.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie

Regel 1. Aan het begin van een zin.

- De man loopt naar zijn werk.

- 's Morgens ben ik altijd erg fit.


Uitzondering: cijfer of symbool

47 werknemers hebben deze week vrij.

€15 betaalde hij voor het boek.


Slide 5 - Tekstslide

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
's Avonds ga ik naar Johan
B
'S avonds ga ik naar Johan
C
's avonds ga ik naar Johan
D
's avonds ga ik naar johan.

Slide 6 - Quizvraag

Theorie

Regel 2. Namen

- Een persoon of dier: Ahmed, onze hond Bob

- Een land of plaats: Frankrijk, Den Haag

- Een rivier, gebergte, zee: de Maas, de Alpen, de Noordzee

- Een bedrijf of instelling: de Jumbo, H&M

- Een boek, film of lied: De vliegeraar, Oorlogswinter

- Een feestdag: Koningsdag, Suikerfeest

Slide 7 - Tekstslide

Theorie: namen van personen
In brieven:

mevrouw/meneer = GEEN hoofdletters

Staat er een voornaam? dan de tussenstukjes geen hoofdletter: Bente van der Tol
Bente van der Tol
Maar let op: mevrouw Van der Tol 


Slide 8 - Tekstslide

Waar staan de hoofdletters goed?
A
mevrouw A. van Beek
B
mevrouw A. van beek
C
mevrouw Van Beek
D
mevrouw van Beek

Slide 9 - Quizvraag

Regel 3: organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.

  • Verenigde Naties (organisatie)
  • Apple (merk)
  • iPhone, Powerpoint (product)

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Afkortingen
Afkortingen van instellingen, bedrijven en politieke partijen schrijf je met hoofdletters en zonder puntjes.

Waar staat HEMA voor?

Als een afkorting veel gebruikt wordt, m.a.w. 
ingeburgerd is, schrijf je ze met een kleine letter: 
btw, cao, mbo en havo.

Slide 11 - Tekstslide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Duitsland/ Eindhoven / Pyreneeën / de Maas
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Amsterdams accent

Slide 12 - Tekstslide

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
In het zuiden van Nederland verstaan ze geen Twents.
B
In het Zuiden van Nederland verstaan ze geen Twents.
C
In het zuiden van nederland verstaan ze geen Twents.
D
In het zuiden van Nederland verstaan ze geen twents.

Slide 13 - Quizvraag

Anna en ik hebben uren in de (....) gewandeld.
A
de alpen
B
de Alpen
C
De alpen
D
De Alpen

Slide 14 - Quizvraag

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Tweede Wereldoorlog 
  • Vaderdag
  • Kerstmis
Woorden die zijn afgeleid van feestdagen krijgen geen hoofdletter: kerstdagen, moederdagcadeau.

Slide 15 - Tekstslide

moederdag
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 16 - Quizvraag

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Dagen, maanden en historische periodes --> 
Hoofdletter of kleine letter?

november
maandag
renaissance 

    Slide 17 - Tekstslide

    Hoofdletter of kleine letter
    Welke is juist?
    A
    ijstijd
    B
    IJstijd
    C
    Ijstijd

    Slide 18 - Quizvraag

    Regel 6: religieuze en culturele begrippen
    Namen van religies en aanhangers van religies krijgen geen hoofdletter.
    christendom, islam
     
    Uitzondering --> Heilige begrippen
    God
    Koran

    Slide 19 - Tekstslide

    Wat is goed geschreven?
    A
    Er zit een koffievlek in mijn Koran.
    B
    Er zit een koffievlek in mijn koran.

    Slide 20 - Quizvraag

    Oefenen

    Slide 21 - Tekstslide

    De kermis staat van Woensdag tot Zaterdag op het Stationsplein.
    A
    hoofdletters staan allemaal goed
    B
    1 hoofdletter staat goed
    C
    2 hoofdletters staan goed
    D
    3 hoofdletters staan goed

    Slide 22 - Quizvraag

    Dominee, Imam of Paus schrijf je met een hoofdletter.
    A
    Goed
    B
    Fout

    Slide 23 - Quizvraag

    (....) gingen we naar de bioscoop.
    A
    'S middags
    B
    'S Middags
    C
    's middags
    D
    's Middags

    Slide 24 - Quizvraag

    Bij de (.....) kun je nu leuke (....) kopen.
    A
    Aldi, Kerstkaarten
    B
    aldi, kerstkaarten
    C
    Aldi, kerstkaarten
    D
    aldi, Kerstkaarten

    Slide 25 - Quizvraag

    7 (...) hebben de les gemist.
    A
    cursisten
    B
    Cursisten

    Slide 26 - Quizvraag

    Wat is goed geschreven?
    A
    Noord-Brabant
    B
    noord-brabant
    C
    Noord-brabant
    D
    noord-Brabant

    Slide 27 - Quizvraag

    Wat is goed geschreven?
    A
    Westelijke zeestroom
    B
    westelijke zeestroom

    Slide 28 - Quizvraag

    Wil je van die ... voor me halen?
    A
    Oreokoekjes
    B
    oreokoekjes

    Slide 29 - Quizvraag

    Hoofdletter of kleine letter
    Welke is juist?
    A
    meneer de Jong
    B
    meneer De Jong

    Slide 30 - Quizvraag

    Hoofdletter of kleine letter
    Welke is juist?
    A
    's Middags begin ik om twee uur
    B
    'S middags begin ik om twee uur

    Slide 31 - Quizvraag

    In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
    A
    Morgen krijg ik les van meneer van veen.
    B
    morgen krijg ik les van Meneer van Veen.
    C
    Morgen krijg ik les van meneer Van Veen.
    D
    Morgen krijg ik les van meneer van Veen.

    Slide 32 - Quizvraag