Les D4: Bevolking & Ruimte: Berlijn

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een belangrijke aantrekkingsfactor voor West-Duitsland?
A
Verouderde fabrieken
B
Werkloosheid
C
Vergrijzing
D
modernisering industrie

Slide 2 - Quizvraag

Welke woorden horen bij kapitalisme?
A
Vrijheid, Plan-economie, dictatuur
B
Dictatuur, vrijemarkteconomie, geen vrijheid
C
Vrijheid, vrijemarkteconomie, democratie
D
Dictatuur, planeconomie, geen vrijheid

Slide 3 - Quizvraag

Welk begrip past niet bij bevolkingskrimp?
A
Vergrijzing
B
Verdwijnen voorzieningen
C
Toename leefbaarheid
D
Ontgroening

Slide 4 - Quizvraag

2.3: De verstedelijking van Duitsland
  • De verstedelijking in Duitsland is te vergelijken met die van Nederland.
  • Door suburbanisatie zijn grote agglomeraties ontstaan.
  • Dit ging ten koste van het landelijk gebied.
Specialisaties stedelijke gebieden:
  1. Ruhrgebied = industrie
  2. Bremen en Hamburg = havensteden
  3. Berlijn= Hoofdstad --> Regering en parlement
  4. Frankfurt = financiële stad
  5. Stuttgart en München= hightechsteden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat valt op aan de steden als je naar deze kaart kijkt?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Suburbanisatie in Berlijn
  • Tussen 1961 en 1989 was Berlijn verdeelt in twee delen: West-Berlijn en Oost-Berlijn
  • Gescheiden door de Berlijnse Muur.
  • Wijken in Oost-Berlijn waren er slecht aan toe --> vervallen.
  • Tot 1989 was suburbanisatie voor de inwoners van Berlijn niet mogelijk! --> opgesloten in de stad door de Muur en de scheiding tussen Oost- en West-Duitsland.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Suburbanisatie in Berlijn
  • Na 1989(val van de Muur) is de suburbanisatie van Berlijn begonnen.
  • Er kwamen rondom Berlijn veel nieuwbouwwijken.                     -->Gezinnen met jonge kinderen vertrokken uit de stad!
 --> Op zoek naar rust en ruimte.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is er zichtbaar op de bron?

Slide 13 - Open vraag

Gevolgen voor Berlijn
  • Grote vertrekoverschotten stadswijken in de binnenstad en de flatwijken (wijken met uitgestrekte flatgebouwen).
--> Mensen met werk en inkomen vertrekken
--> Deze plekken worden ingevuld door arme, werkloze, vaak buitenlandse migranten.
--> Geen sociale cohesie meer in deze wijken --> segregatie (=scheiding)!
Segregatie= het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken.


Slide 14 - Tekstslide

Gevolgen voor Berlijn
  • Door suburbanisatie en migratie is de sociale ongelijkheid in Berlijn toegenomen.
Sociale ongelijkheid= Verschillen in kansen op werk, welvaart en gezondheid worden groter.
  • Met name buitenlanders hebben het vaak extra moeilijk omdat ze de taal niet spreken.  Minder integratie!
Integratie= meedoen aan de maatschappij

Slide 15 - Tekstslide

Waarom kwam de suburbanisatie in Berlijn pas later op gang?
A
Mensen waren lang tevreden
B
Door de Berlijnse muur
C
Er was veel werkgelegenheid
D
Berlijn is een grote agglomeratie

Slide 16 - Quizvraag

Waardoor ontstaat segregatie?
A
Door slechte integratie van mensen.
B
Er is veel werkgelegenheid.
C
Door te investeren in leefbaarheid.
D
Als er sociale gelijkheid is.

Slide 17 - Quizvraag

Hoe ontstaan agglomeraties?
A
Door urbanisatie
B
Door suburbanisatie
C
Door verstedelijking
D
Door de val van de muur

Slide 18 - Quizvraag