Quiz tijdvak 5-7

Quiz Klas 2, tijdvakken 5-7
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Quiz Klas 2, tijdvakken 5-7

Slide 1 - Tekstslide

Renaissance betekent
timer
0:15
A
nieuwe interesse voor de oudheid
B
nieuwe interesse voor andere werelddelen
C
nieuwe interesse voor het geloof
D
nieuwe interesse voor de kunst

Slide 2 - Quizvraag

Humanisme betekent
timer
0:15
A
Leven waarin god centraal staat
B
Leven waarbij de mens centraal staat
C
Godsdienst waarbij de natuur belangrijkst is
D
Een ander woord voor reformatie

Slide 3 - Quizvraag

De VOC werd op initiatief van de Staten-Generaal opgericht, omdat...
A
Andere landen ook handelscompagnieën oprichtten
B
De winsten in de Republiek daalde doordat de concurrentie onder de vele handelscompagnieën groot was
C
De scheepsbouw te stimuleren. Meer schepen leverde meer geld op.
D
De Staten-Generaal graag landen wilden veroveren

Slide 4 - Quizvraag

De WIC was eigenlijk ook onderdeel van de strijd tegen Spanje in de Nederlandse Opstand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

In de Republiek was de macht in handen van ....
A
Regering
B
Adel
C
Regenten
D
Koning

Slide 6 - Quizvraag

De WIC voer naar
A
Indonesië
B
Suriname
C
Scandinavië
D
Amerika

Slide 7 - Quizvraag

Transatlantische driehoekshandel hield in
A
Dat men luxeproducten ruilde voor slaven en die slaven ruilde voor tabak/koffie
B
Dat men in een driehoek van Willem van Oranje, Johan van Oldenbarneveld en Baltasar Gerards handel dreef
C
Dat men uit Japan goud haalde, dat verkocht in Indonesië , daar luxeproducten kocht en dit in Japan weer verkocht
D
Dat de VOC en WIC handelden met de Nederlandse overheid

Slide 8 - Quizvraag

De Wetenschappelijke Revolutie was
A
Een tijd waarin vrouwen meer wetenschap gingen beoefenen.
B
Een tijd waarin wetenschap binnen 10 jaar heel erg veranderde.
C
Een tijd waarin wetenschap veranderde.
D
Een tijd waarin smartphones belangrijk werden.

Slide 9 - Quizvraag

Absolutisme betekent dat
A
De koning alles beslist
B
Het parlement alles beslist
C
Het volk alles beslist
D
Gijs Vriezen de baas is in 2B

Slide 10 - Quizvraag

Aan wie legt Lodewijk XIV verantwoording af?
A
aan het leger
B
aan god
C
aan het volk
D
aan de adel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is GEEN motief voor de Europese expansie?
A
Winst maken door te handelen
B
Volkeren bekeren tot het christendom
C
Vorsten wilden macht uitbreiden
D
Verspreiden wetenschap en techniek

Slide 12 - Quizvraag

Wat is GÉÉN kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Economische politiek van het mercantilisme
B
Bevorderen van de machtspositie van de adel
C
De hofcultuur van Versailles
D
Centralisatie van het landsbestuur

Slide 13 - Quizvraag

Hij kwam in conflict met de katholieke kerk, hij bouwde telescopen, hij ontdekte dat de maan het licht van de zon weerkaatste.... Wie o wie?
A
Copernicus
B
Gaileï
C
Huygens
D
Van Leeuwenhoek

Slide 14 - Quizvraag

Telescoop en slingeruurwerk
Microscoop
Zon is middelpunt
sterren zijn planeten
Galileo
Kepler
Van Leeuwenhoek
Huygens

Slide 15 - Sleepvraag

Met welke twee uitspraken is Luther het eens? Kies 2.
timer
0:15
A
Iedereen moet de bijbel lezen
B
Een plek in de hemel is te koop
C
Er moesten meer priesters komen
D
De paus bepaalt niet wie er in de hemel komt

Slide 16 - Quizvraag

Welke twee zinnen zijn juist?
A
Erasmus' kritiek was vergelijkbaar met Luther
B
Luther vertaalde de bijbel in het Nederlands
C
Een ander woord voor hervorming is Renaissance
D
Zonder boekdrukkunst had Luther veel minder aanhangers gehad

Slide 17 - Quizvraag

Welke twee oorzaken zijn juist voor het uitbreken van de Nederlandse opstand?
timer
0:15
A
Belastingdruk
B
Kettervervolgingen
C
Centralisatiepolitiek
D
Renaissance

Slide 18 - Quizvraag

Wat veroorzaakte de Beeldenstorm?
A
Het smeekschrift- Margaretha's weifeling - een hagepreek
B
een hagepreek - inval van Willem van Oranje
C
inval Alva -Spaanse Furie
D
Spaanse furie - hagepreek

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer begon men met vechten inde Nederlandse Opstand?
A
1568
B
1648
C
1576
D
1579

Slide 20 - Quizvraag

Unie van Utrecht?
A
1576
B
1579
C
1581
D
1648

Slide 21 - Quizvraag

De moord op Willem van Oranje
A
1568
B
1576
C
1579
D
1584

Slide 22 - Quizvraag

Welk specerij is dit?
A
Nootmuskaat
B
Laurierblad
C
Foelie
D
Peper

Slide 23 - Quizvraag

Welke stad was in tijdvak 6 de belangrijkste stapelmarkt in Europa
A
Londen
B
Rotterdam
C
Amsterdam
D
Hamburg

Slide 24 - Quizvraag

Waarover besliste de Staten Generaal niet?

A
leger en vloot
B
bestuur van de generaliteitslanden
C
belastingen in elk gewest
D
gezamenlijke buitenlandse politiek

Slide 25 - Quizvraag

7: Tijd van pruiken en revoluties
In welke van de onderstaande landen is er geen revolutie geweest in dit tijdvak?
A
Frankrijk
B
Nederland
C
Verenigde Staten
D
Duitsland

Slide 26 - Quizvraag


A
Tijdvak 5
B
Tijdvak 6
C
Tijdvak 7
D
Tijdvak 8

Slide 27 - Quizvraag