Les 1: De historie van de stad.

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nodig deze les
1. een device
2. een schrift of papier 
3. een pen 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

platteland en stad:
voor de tijd van steden en staten:
- hofstelsel
- landbouwsamenleving
- grootste deel van de bevolking 
was (horige) boer.

Slide 9 - Tekstslide

platteland en stad:
vanaf ongeveer het jaar 1000 veranderen er dingen:

- Boeren gaan moerasgebieden droogleggen door sloten te graven. 
- Ook kapten ze bossen. 
- Gevolg: meer ruimte voor akkers (ontginnen).
- Boeren gingen een betere ploeg gebruiken.

gevolg: Grotere oogst, meer voedsel, mensen leven langer, bevolking groeit.

Slide 10 - Tekstslide

Ontstaan steden
  • Na het jaar 1000 werd het veiliger in Europa

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

platteland en stad:
Boeren gaan hun landbouwoverschot verkopen, dit doen ze op markten. 

- knooppunten van land- en waterwegen.
- bij een kasteel of een klooster

Hierdoor groeit de handel.

Lezen: ‘De eerste steden.’
Maken: Opdrachten 1 t/m 4.

Slide 14 - Tekstslide

platteland en stad:
De groeiende landbouwproductie had ook uitbreiding van de nijverheid tot gevolg. Door de groei van de bevolking kon een deel van de boeren ander werk gaan doen, bijv. een ambacht uitoefenen.

Slide 15 - Tekstslide

Beroepen in de steden
  • Boeren verkochten hun producten op de markten in de steden
  • Mensen konden voedsel kopen op de markt (hoefden het niet meer zelf te verbouwen)
  • Gingen ander werk doen, zoals leerbewerker, bierbrouwer, smid (ambachten)
  • Veel ambachtslieden gingen bij de stad wonen

Slide 16 - Tekstslide

platteland en stad
handelaren en ambachtslieden gingen steeds vaker bij een markt wonen, zo groeiden marktplaatsen vaak uit tot steden.

Dit noemen we verstedelijking

Slide 17 - Tekstslide

De geldeconomie:
vraag: wat iemand wil kopen.
aanbod: wat iemand wil verkopen.

Door de opkomst van de handel gingen mensen weer geld gebruiken. Elke stad, koning of hertog kon zijn eigen munten slaan. Hierdoor waren er geldwisselaars waar je munten kon ruilen. Ook ontstonden er in deze tijd banken.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Gilden
  • Gilden: zorgden voor de bescherming van de handel.
  • Zij beschermden ambachtslieden van hetzelfde beroep.

Slide 20 - Tekstslide

Gilden (vervolg)
  • Goede kwaliteit producten; controle door gilde.
  • Weinig concurrentie; want ambacht mag je niet buiten de stad uitoefenen!
  • Elkaar helpen als er één ziek is

Slide 21 - Tekstslide

Lezen: ‘Geldeconomie’ & ‘Samenwerken in de nijverheid.’
Maken: Opdrachten 1 t/m 3.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Hoe beschermde de heer (de adel) de boeren?
  • Bij gevaar konden horigen (levend onder heer) vluchten binnen de kasteel-en stadsmuren.
  • In ruil hiervoor leverden horigen voedsel en landbouwproducten van het land.

Slide 24 - Tekstslide

Stadsrecht
  • Steden wilden zelfbestuur en eigen rechtspraak;
  • Een leenheer kan deze privileges geven; dit noem je stadsrecht
  • Privilege; het recht op iets wat jij mag of krijgt.
  • Een inwoner van een stad wordt burger of poorter genoemd.

Slide 25 - Tekstslide

Stadsrechten
  • Stadsmuur bouwen 
  • Eigen rechtsspraak
  • Eigen stadswetten
  • Belasting heffen

Slide 26 - Tekstslide

Hoe ziet een middeleeuwse stad eruit?

Slide 27 - Open vraag

Noem een gunstige plek om een stad te bouwen.

Slide 28 - Open vraag

Noem een aantal belangrijke gebouwen die in het midden van de stad stonden.

Slide 29 - Open vraag

Een waag is een gebouw waar goederen werden gewogen. Het werd geschreven als waeghe of waech. 

Slide 30 - Tekstslide

Het was een stadsrecht, het recht op een waag. Handelaren waren verplicht producten zoals kaas en boter in de stadswaag te wegen.

Slide 31 - Tekstslide

Waar stond de markt?

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide