wk 22: wederkerend voornaamwoord


Wederkerend voornaamwoord
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Wederkerend voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kun je: 

- je weet wanneer een wederkerend voornaamwoord gebruikt moet worden. 
- Je kunt een zin maken met een wederkerend voornaamwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
In het Engels komen ook wederkerende voornaamwoorden voor. Denk aan me, je, zich en ons. En in combinatie met werkwoorden: ik verveel me, jij vergist je, zij vermaken zich, we kleden ons om.

In het Engels worden wederkerende werkwoorden minder gebruikt dan in het Nederlands. Ze worden meestal enkel gebruikt om nadruk te leggen of te specificeren wat er precies gebeurd is. Kijk maar naar het volgende voorbeeld:

- In the match he hit himself with his tennis racket.
- In de wedstrijd stootte hij zichzelf met zijn tennisracket.


Slide 3 - Tekstslide

wederkerend voornaamwoord
Alle wederkerende voornaamwoorden (reflexive pronouns) eindigen in het Engels op –self of -selves

Het wederkerend voornaamwoord 'zich' wordt in het Engels vaak weggelaten.
- She dresses herself well.
- She dressed well.
- Ze kleedt zich goed.

Slide 4 - Tekstslide

wederkerend voornaamwoord
enkelvoud
myself
mij(zelf)
yourself
je(zelf)
herself
zich(zelf)
himself
zich(zelf)
itself
zich(zelf)
oneself
zich(zelf)
meervoud
ourselves
ons(zelf)
yourselves
jullie
themselves
zich(zelf)

Slide 5 - Tekstslide

I looked at _____ in the mirror and thought: wow I look good!
A
himself
B
ourselves
C
myself
D
herself

Slide 6 - Quizvraag

My brother and I learned to respect _____ and others.
A
himself
B
ourselves
C
myself
D
herself

Slide 7 - Quizvraag

Do you think that he is able to see _____ right after the eye treatment?
A
himself
B
ourselves
C
myself
D
herself

Slide 8 - Quizvraag

Lesdoel behaald?


- Wanneer gebruik je een wederkerend voornaamwoord?
- Kun je een zin maken met een wederkerend voornaamwoord?

Slide 9 - Tekstslide

opdracht
Maak nu het werkblad over het wederkerend voornaamwoord.

Slide 10 - Tekstslide

Vooruitblik
Volgende week gaan we bezig met voegwoorden: and, but & or.

Slide 11 - Tekstslide