2023 examentraining media + instructies

Examentraining Maatschappijkunde
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examentraining Maatschappijkunde

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
- Instructies bij het examen
- Herhalen media 
- Zelf oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Examen
  • Neem 2 pennen, potlood, gum + markeerstiften mee. 
  • Neem een woordenboek en rekenmachine mee.

  • Start: Kijk hoeveel vragen je moet gaan beantwoorden.  In dit examen 42 vragen en 61 punten ! 
  • Noteer dingen die je lastig kan onthouden op je kladpapier. 
  • Lees de vragen goed door.

Slide 3 - Tekstslide

Examen
  • Begin eventueel met de AMV
  • Sla een regel tussen de vragen over! 
  • Weet je een vraag niet? Zet een rondje om de vraag zodat je weet wat je nog moet maken.  Vraag later alsnog ingevuld? Streep het rondje door...
  • Check regelmatig de nummering

Werk netjes! 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

"Alle Colombianen zijn drugsdealers". Deze uitspraak is...
A
een vooroordeel
B
een stereotype
C
discriminatie
D
selectieve waarneming

Slide 6 - Quizvraag

Om objectief nieuws te brengen moet een
journalist feiten en meningen scheiden.
Welk ander criterium van objectiviteit
(betrouwbaarheid) wordt hier uitgebeeld?

Slide 7 - Open vraag

Wanneer is iets nieuws?
Hoe komt de media aan nieuws?
Hoe zorg je voor betrouwbaar-
heid van het nieuws?

Actueel
persbericht
hoor en wederhoor
nabijheid
persbureaus
Scheiden feiten en meningen
Iemand interviewen
bijzonder
Bron checken
Interessant voor doelgroep

Slide 8 - Sleepvraag

0

Slide 9 - Video

Satire! Maar journalisten hebben kritiek geuit op de reis van de koning. Over welke mediafunctie gaat het?
A
Meningsvormende functie
B
Socialiserende functie
C
Informatiefunctie
D
Controlefunctie

Slide 10 - Quizvraag

0

Slide 11 - Video

Vanwege welk principe was deze 'spijtbetuiging' van de koning op tv bijzonder?
A
censuur
B
symbolische functie
C
ministeriele verantwoordelijkheid
D
verkiezingen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Welke beïnvloedingstheorie over de media past hierbij?
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Theorie van de selectieve perceptie
D
Framingtheorie

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Met welke beïnvloedingstheorie over de media gaat deze afbeelding vooral?
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Theorie van de selectieve perceptie
D
Framingtheorie

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Welke functie van de media is vooral in de voorgaande cartoon te herkennen?
A
meningsvormende functie
B
amusementsfunctie
C
informatiefunctie
D
socialiserende functie

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Welke invalshoek staat in de vorige afbeelding vooral centraal?

Slide 20 - Open vraag

Wat is selectieve waarneming?
A
Het bewust of onbewust alleen waarnemen van informatie die past bij je interesses en overtuigingen
B
Het bewust of onbewust alleen waarnemen van informatie die tegen je interesses en overtuigingen ingaat
C
Het selecteren van een bepaalde groep mensen om informatie aan te verstrekken
D
Het selecteren van een bepaald type informatie om te delen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een van de uitgangspunten van het overheidsbeleid met betrekking tot media?
A
Financiële steun stopzetten
B
Persvrijheid beperken
C
Pluriformiteit behouden
D
Censuur toepassen

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het doel van financiële steun van de overheid aan media?
A
Het controleren van de media
B
Het bevoordelen van bepaalde politieke partijen
C
Het stimuleren van onafhankelijke en kwalitatief hoogwaardige journalistiek
D
Het beperken van de pluriformiteit

Slide 23 - Quizvraag

Bij welke theorie passen deze uitspraken het
beste?
A
De injectienaald theorie
B
De framingtheorie
C
De theorie van de selectieve perceptie
D
De agendatheorie

Slide 24 - Quizvraag

'Scheiden van feiten en meningen' betekent dat een journalist...:
A
nooit een mening mag geven
B
niet moet doen of meningen feiten zijn
C
niet moet doen of feiten meningen zijn
D
niet te veel feiten moet gebruiken

Slide 25 - Quizvraag

Wat is maatschappelijke arbeidsverdeling?
A
Een manier om de kosten te verminderen.
B
Een methode om de winst te maximaliseren.
C
Een manier om de productie te verhogen.
D
De verdeling van arbeid tussen groepen, bedrijven en sectoren.

Slide 26 - Quizvraag

Niet iedereen heeft gelijke kansen in de samenleving
A
Sociale mobiliteit
B
Maatschappelijke ladder
C
Sociale ongelijkheid
D
Arbeidsovereenkomst

Slide 27 - Quizvraag

Alle maatschappelijke posities in een samenleving van laag naar hoog
A
Maatschappelijke positie
B
Maatschappelijke ladder
C
Sociale ongelijkheid
D
Sociale mobiliteit

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag
  • Invullen de checklist maatschappijkunde in.
  • Spelen: Politieke stromingen
  • Oefen:  Politiek met de eindexamensite
  • Oefen: met de links op ITS (bronnen) 

Slide 29 - Tekstslide