8_12 mei 23_P4 H4 en H5 leesvaardigheid

Welkom V1G
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom V1G

Slide 1 - Tekstslide

Programma deze week

  • formatief toetsje voor de llnn die het nog niet gemaakt hebben

  • Lezen in Alaska en aantekeningen maken
  • Leesvaardigheid 





    Slide 2 - Tekstslide

    Leerdoel deze week

    • Je  kunt signaalwoorden uit een tekst halen en daarmee tekstverbanden
    • Je kent tekstdoelen
    • Je kent woordraadstrategieën






      Slide 3 - Tekstslide

      Huiswerk
      Geen huiswerk

      Bekijken score van toetsje woordsoorten van voor de vakantie

      Slide 4 - Tekstslide

      Slide 5 - Video

       Filmpje en tekst over vooroordelen
       
      • waar denk je aan bij het woord 'vooroordelen'? 

      Slide 6 - Tekstslide

       Lees tekst "2F" (PAARS) én de satelliettekst
       
      • onderstreep de woorden die je niet kent of niet kunt uitleggen
      • overleg ZACHTJES met elkaar over de betekenis
      • maak de opdrachten in het werkboekje (op Teams) in je schrift (is huiswerk voor morgen)

      • welke vragen heb je nog? 

      Slide 7 - Tekstslide

      Alaska

      Slide 8 - Tekstslide

      Welkom V1G
      dinsdag

      Slide 9 - Tekstslide

      Programma deze week


      • Lezen in Alaska en aantekeningen maken
      • Leesvaardigheid 





        Slide 10 - Tekstslide

        Leerdoel deze week

        • Je kunt signaalwoorden uit een tekst halen en daarmee tekstverbanden
        • Je kent tekstdoelen
        • Je kent woordraadstrategieën





          Slide 11 - Tekstslide

          Huiswerk
          Opdrachten van Diataaltekst (2F)


          Die bespreken we nu.

          Slide 12 - Tekstslide

           Theorie leesvaardigheid 
          • Het onderwerp van een tekst bepalen
          • Globaal en zoekend lezen 
          • Deelonderwerp van een alinea bepalen
          • Hoofdgedachte van een tekst bepalen
          • Inleiding en het slot van een tekst herkennen
          • Tekstverbanden herkennen aan signaalwoorden
          • Tekstdoelen in een tekst herkennen
          • Informatie uit illustraties en tabellen duiden

          Slide 13 - Tekstslide

          Waaraan denk je bij het woord 'tekstverbanden'? 

          Slide 14 - Tekstslide

          Tekst 1
          Honkbal is voor Amerika volksport nummer één. Het is een typisch Amerikaanse uitvinding. Het spel is geïnspireerd op slagsporten. Het Engelse cricket is een slagsport. De spelregels werden in 1845 bedacht door de Amerikaan Alexander Cartwright. Hij speelde het spel met collega’s van de vrijwillige brandweer. De sport werd een rage. 

          Slide 15 - Tekstslide

          Tekst 2
          Honkbal is voor Amerika volksport nummer één. Dat komt doordat het een typisch Amerikaanse uitvinding is. Het spel is geïnspireerd op slagsporten, zoals het Engelse cricket. De spelregels werden in 1845 bedacht door de Amerikaan Alexander Cartwright. Hij speelde het spel eerst met collega’s van de vrijwillige brandweer, maar al snel werd de sport een rage.

          Slide 16 - Tekstslide

          Tekst 2
          Honkbal is voor Amerika volksport nummer één. Dat komt doordat het een typisch Amerikaanse uitvinding is. Het spel is geïnspireerd op slagsporten, zoals het Engelse cricket. De spelregels werden in 1845 bedacht door de Amerikaan Alexander Cartwright. Hij speelde het spel eerst met collega’s van de vrijwillige brandweer, maar al snel werd de sport een rage.

          Slide 17 - Tekstslide

          Verbanden en signaalwoorden
          1. chronologisch (tijd): eerst, daarna, vervolgens,..
          2. opsommend: ten eerste, ten tweede, ook, en,...
          3. tegenstellend: maar, toch, hoewel,...
          4. toelichtend: zo, bijvoorbeeld, zoals, denk aan,...
          5. Één minuut om ze uit je hoofd te leren! 

          Slide 18 - Tekstslide

          Verbanden en signaalwoorden
          1. chronologisch (tijd): eerst, daarna, vervolgens,..
          2. opsommend: ten eerste, ten tweede, ook, en,...
          3. tegenstellend: maar, toch, hoewel,...
          4. toelichtend: zo, bijvoorbeeld, zoals, denk aan,...
          5. redengevend: want, omdat, daarom, namelijk...
          6. concluderend: dus, al met al, samengevat, kortom


          Slide 19 - Tekstslide

          Voeg signaalwoorden toe
          Over het spelen van computerspellen doen allerlei wilde verhalen de ronde. Je zou er verslaafd aan kunnen raken, het zou niet goed zijn voor je gezondheid, ga zo maar door. Is dit waar? Kloppen die verhalen wel? 

          Slide 20 - Tekstslide

          Voeg signaalwoorden toe
          Over het spelen van computerspellen doen allerlei wilde verhalen de ronde. Zo zou je er verslaafd aan kunnen raken, het zou niet goed zijn voor je gezondheid en ga zo maar door. Maar is dit waar en kloppen die verhalen wel? 

          Slide 21 - Tekstslide

          Welke vragen heb je nog?

          Slide 22 - Tekstslide

          Zelfstandig werken

          • Hst 4 Leesvaardigheid:
          • Maak de vragen van opdracht 2 Tekst 4: Waar kijken we naar? in je schrift 
          • Maak op Nw Ned Online de vragen  van opdracht 4 Tekst 5: Binnen een uur ontsnappen





          Slide 23 - Tekstslide

          Goed gewerkt?
          Huiswerk: 
          Maak opdracht 2: Waar kijken we naar? in je schrift 
          Maak op Nw Ned Online de vragen van opdracht 4 

          Slide 24 - Tekstslide

          Welkom V1G
          vrijdag

          Slide 25 - Tekstslide

          Programma deze week


          • Lezen in Alaska en aantekeningen maken
          • Leesvaardigheid 





            Slide 26 - Tekstslide

            Leerdoel 

            • Je kunt signaalwoorden uit een tekst halen en daarmee tekstverbanden
            • Je kent tekstdoelen
            • Je kent woordraadstrategieën





              Slide 27 - Tekstslide

              Noem drie signaalwoorden die horen bij een opsommend verband

              Slide 28 - Open vraag

              Noem minimaal vier tekstverbanden

              Slide 29 - Open vraag

              Bij welk verband horen de volgende signaalwoorden? Zo, bijvoorbeeld, denk aan

              Slide 30 - Open vraag

              Huiswerk
              Opdracht 2 en opdracht 4 Hst. 4

              We bespreken opdr. 2


              Slide 31 - Tekstslide

               Theorie leesvaardigheid 
              • Het onderwerp van een tekst bepalen
              • Globaal en zoekend lezen 
              • Deelonderwerp van een alinea bepalen
              • Hoofdgedachte van een tekst bepalen
              • Inleiding en het slot van een tekst herkennen
              • Tekstverbanden herkennen aan signaalwoorden
              • Tekstdoelen in een tekst herkennen
              • Informatie uit illustraties en tabellen duiden

              Slide 32 - Tekstslide

              Welke tekstsoorten ken je? 

              Slide 33 - Tekstslide

              Tekstsoorten 
              1. strip, WhatsApp-bericht, sms
              2. krantenartikel, tijdschriftartikel
              3. verhaal, gedicht
              4. theaterstuk
              5. verkeersbord 
              6. reclametekst
              7. uitnodiging

              Slide 34 - Tekstslide

              Vier tekstdoelen
              1. Amuseren
              2. Informeren
              3. Overtuigen
              4. Activeren

              Slide 35 - Tekstslide

              Amuseren
              Doel: dat je je vermaakt: de schrijver wil dat de tekst leuk is.

              Tekstsoorten? 
              • roman, strip, cartoon, mop, column, kort verhaal

              Slide 36 - Tekstslide

              Informeren
              De schrijver wil dat je iets te weten komt of iets leert

              Tekstsoorten? 
              • nieuwsbericht, gebruiksaanwijzing, instructie, verslag, studieboek, artikel, folder

              Slide 37 - Tekstslide

              Overtuigen
              De schrijver wil dat je zijn of haar mening overneemt en dat je het met hem/haar eens bent.

              Tekstsoorten? 
              • betoog, ingezonden brief, column, recensie

              Slide 38 - Tekstslide

              Activeren
              De schrijver wil dat je iets gaat doen en doet daarvoor een duidelijke oproep: meedoen met iets, iets opsturen, ergens naar toe gaan,...

              Tekstsoorten? 
              • advertentie (waarbij je iets moet insturen), uitnodiging (voor een feest), affiche (voor een film)

              Slide 39 - Tekstslide

              Wat doe je als je woorden uit de tekst niet kent?

              Slide 40 - Tekstslide

              Slide 41 - Video

              Welke vragen heb je nog? 

              Slide 42 - Tekstslide

              Opdracht 1 maken
              straks bespreken

              Slide 43 - Tekstslide

              Zelfstandig werken leesvaardigheid Hst 5

              Opdracht 2 en 3 op Nw Ned Online 


              Slide 44 - Tekstslide

              Alaska
              Maak aantekeningen!

              Slide 45 - Tekstslide

              Slide 46 - Link

              Leerdoel bereikt?



              • Je kunt signaalwoorden uit een tekst halen en daarmee tekstverbanden
              • Je kent tekstdoelen
              • Je kent woordraadstrategieën

              Slide 47 - Tekstslide