H4 herhaling

H4 herhaling
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4 herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Noteer een voordeel van in loondienst werken t.o.v. een ZZP'er.

Slide 9 - Open vraag

Noteer een voordeel van een ZZP'er t.o.v. in loondienst werken.

Slide 10 - Open vraag

In de VS gaan steeds meer bedrijven failliet. Hierdoor daalt de werkgelegenheid.
Een daling van werkgelegenheid zal leiden tot minder …(1)… (aanbod van / vraag naar) arbeid op de arbeidsmarkt. Er zal dan een ...(2)... (krappe/ruime) arbeidsmarkt ontstaan. De lonen zullen …(3)… (dalen / stijgen), waardoor de concurrentiepositie van de VS …(4)… (verbetert / verslechtert).
Noteer de cijfers met daarachter de juiste woorden.

Slide 11 - Open vraag


Leg uit of een zzp'er tijdens de coronacrisis meer of minder risico heeft gelopen dan iemand die in loondienst werkt.

* Denk goed na over hoe je je antwoord begint.

Slide 12 - Open vraag

Bij welke ondernemingsvorm(en) ben je ook met je privévermogen aansprakelijk?
A
Naamloze vennootschap
B
Besloten vennootschap
C
Eenmanszaak
D
Vennootschap onder firma

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer gaat de werkgelegenheid omhoog?
A
Als er 3 mensen met pensioen gaan.
B
Als 2 fulltimers parttime gaan werken, waardoor er 2 extra mensen aangenomen kunnen worden.
C
Als een bedrijf een extra vestiging opent.
D
Door mechanisering.

Slide 19 - Quizvraag

Krappe arbeidsmarkt
A
Er is meer werk dan werkzoekenden
B
Er zijn meer werkzoekenden dan werk

Slide 20 - Quizvraag

Ruime arbeidsmarkt
A
Er is meer werk dan werkzoekenden
B
Er zijn meer werkzoekenden dan werk

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Door een daling van de koopkracht is er werkloosheid ontstaan. Van welke soort werkloosheid is hier sprake?
A
Structurele werkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid

Slide 25 - Quizvraag

In Amsterdam is meer werkloosheid dan in Heerenveen. Over welke soort werkloosheid hebben we het hier?
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenwerkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Conjuncturele werkloosheid

Slide 26 - Quizvraag

Van wat voor soort werkloosheid is er hier sprake: "fabriek gaat dicht en verhuist naar Oost-Europa"
A
structurele werkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Frictie werkloosheid

Slide 27 - Quizvraag

Welke soort werkloosheid is het gevolg van automatisering en mechanisatie?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 28 - Quizvraag

Welke soort werkloosheid ontstaat door een wisseling van banen.
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 29 - Quizvraag

Van welk soort werkloosheid is sprake?
"De ijswinkel is gesloten in de winter"
A
frictie werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenwerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 30 - Quizvraag