Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Week 21 - les 1 - grammar (relative pronouns)
relative pronouns
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
relative pronouns
Slide 1 - Tekstslide
Lesson goals
- I know what relative pronouns are and how they're used
- I can use relative pronouns in a sentence
Slide 2 - Tekstslide
What are relative pronouns?
Words that tell us more about the subject (het onderwerp)
Sometimes necessary for the understanding
Who,
whose,
which,
that
Slide 3 - Tekstslide
When do we use which?
Who
Personen
Whose
Bezit (van)
Which
Dieren/dingen (overbodige informatie)
That
Dieren/dingen (nodige informatie)
Slide 4 - Tekstslide
Who
Bij personen
The student who did all his homework.
Slide 5 - Tekstslide
Whose
Bij bezit
Alles wat "van" iemand is, een telefoon maar ook een antwoord
The student whose book was found in the auditorium.
Slide 6 - Tekstslide
which
Bij dingen waarbij de informatie overbodig is
Je hoeft de informatie niet te hebben om de zin te begrijpen
The car, which belonged to his son, broke down
Slide 7 - Tekstslide
That
Bij dingen waarbij de informatie nodig is om de zin te begrijpen
Zonder deze informatie gaat iemand niet snappen wie of wat je bedoelt
"The cat that was a problem is gone now."
Slide 8 - Tekstslide
For the next assignments
Please pick the reflexive pronoun that fits best
Slide 9 - Tekstslide
That's the boy ......... car is blocking my front door.
A
Who
B
Whose
C
Which
D
That
Slide 10 - Quizvraag
The strawberry icecream, ......... is their most popular flavour, is sold out.
A
Who
B
Whose
C
Which
D
That
Slide 11 - Quizvraag
The girl ......... pulled my hair is playing outside.
A
Who
B
Whose
C
Which
D
That
Slide 12 - Quizvraag
The roti ......... I was going to eat is gone
A
Who
B
Whose
C
Which
D
That
Slide 13 - Quizvraag
The plant ......... needs a lot of water is very pretty.
A
Who
B
Whose
C
Which
D
That
Slide 14 - Quizvraag
The teacher ......... students scored the highest felt very proud.
A
Who
B
Whose
C
Which
D
That
Slide 15 - Quizvraag
The first aid workers ......... saved his life got flowers.
A
Who
B
Whose
C
Which
D
That
Slide 16 - Quizvraag
The chocolate ......... I got at a special store was delicious.
A
Who
B
Whose
C
Which
D
That
Slide 17 - Quizvraag
In the next slides, make a correct sentence using the word given
Who
Personen
Whose
Bezit (van)
Which
Dieren/dingen (overbodige informatie)
That
Dieren/dingen (nodige informatie)
Slide 18 - Tekstslide
Who
Slide 19 - Woordweb
Whose
Slide 20 - Woordweb
Which
Slide 21 - Woordweb
That
Slide 22 - Woordweb
Did we reach our goals?
- I know what reflexive pronouns are and how they're used
- I can use reflexive pronouns in a sentence
Slide 23 - Tekstslide
If there's time left
Blooket!
https://dashboard.blooket.com/set/62b03fcf703379091e5b2feb
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Sentence structure: relative clauses
May 2023
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3 vmbo bk grammar (relative pronouns)
May 2025
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Relative Pronouns
May 2025
- Les met
15 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Relative Clauses (en)
September 2022
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
U2) who, which, that, whose
November 2024
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Relative Pronouns
December 2023
- Les met
10 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
oefenen met relative pronouns en passive
April 2024
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Unit 2.5 Writing
November 2024
- Les met
12 slides