3.6 KGT Politiek Parlementaire Democratie


GTL - Politiek 3.6

Parlementaire Democratie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


GTL - Politiek 3.6

Parlementaire Democratie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat een parlementaire democratie is en wat de kenmerken daarvan zijn.

Slide 2 - Tekstslide


3.1 Wat is politiek
3.2 Politieke partijen
3.3 Stromingen
3.4 Regering 
3.5 Parlement



  •  Keuzes maken en besluiten nemen
  •  Verwerkt in jullie poster
  •   Verwerkt in jullie poster
  •  Kabinet, regering en koning
  •  Wetten maken en controleren

Slide 3 - Tekstslide

In dit hoofdstuk
De belangrijkste kenmerken van onze democratie:

  • De grondwet.
  • Verdeling van de politieke macht 
  • De hoogste macht bij het     parlement.

Slide 4 - Tekstslide

De Grondwet
In de grondwet staan
grondrechten / mensenrechten.

Hierin staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers én de overheid.

Slide 5 - Tekstslide

1

Slide 6 - Video

00:00
Kijkopdracht:
noem vier grondrechten
die in dit videofragment
aan bod komen.

Slide 7 - Woordweb

De Grondwet
Voorbeelden van grondrechten / mensenrechten:
  • De politie mag je niet zomaar oppakken.
  • Iedereen heeft recht op een vrije meningsuiting.
  • Iedereen heeft kiesrecht.
  • Iedereen heeft recht op gelijke behandeling.

Slide 8 - Tekstslide

De Grondwet
Naast rechten ook plichten:

 
  • belasting betalen
  • leerplicht


Slide 9 - Tekstslide

Scheiding van de macht
Om te voorkomen dat een groep te veel macht krijgt, is de macht gescheiden in drie onderdelen:
  • Het parlement beslist over wetsvoorstellen.
  • De ministers voeren de wetten uit.
  • De rechters beoordelen of overheid en burgers zich aan de wet houden.

Slide 10 - Tekstslide

TRIAS POLITICA
De scheiding van de macht noemen we Trias Politica:

  • Wetgevende macht: het parlement.
  • Uitvoerende macht: de ministers.
  • Rechtelijke macht: de rechters.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Parlement hoogste macht
  • Het parlement (de mensen op wie wij stemmen) moet elk wetsvoorstel goedkeuren.
  • Het parlement heeft daardoor meer macht dan de ministers.
  • Daarom noemen we onze democratie een parlementaire democratie.

Slide 13 - Tekstslide

Parlementaire democratie en rechtsstaat


De combinatie van een parlementaire democratie, grondwet en trias politica maakt Nederland een rechtsstaat.

Slide 14 - Tekstslide

Rechtsstaat
Een land waarin de rechten en plichten van burgers én van de overheid in de grondwet zijn vastgelegd en ook worden nageleefd.

Slide 15 - Tekstslide

Invloed burgers
Politici moeten rekening houden met de mening van de burgers:
  
  • Politici moeten ervoor zorgen dat ze de wensen van de burgers kennen om gekozen te worden.
  • Ze spreken met burgers die hun zorgen uiten.

Slide 16 - Tekstslide

Pressiegroepen
Er zijn pressiegroepen  die invloed kunnen uitoefenen door te lobbyen.

Een pressiegroep is een organisatie die invloed probeert uit te oefenen op politieke besluitvorming.

Slide 17 - Tekstslide

Belangengroepen en Actiegroepen
  • Een belangengroep bestaat uit een groep mensen die voor hetzelfde belang opkomen (ANWB)
  • Actiegroepen willen vaak resultaat bereiken op een korte termijn (Greenpeace)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Maken in je digitale werkboek vragen 3.6

Slide 20 - Tekstslide