Herhaling H1 procenten



Een broek kost €50, er komt 20% bij.

1 wat weet je
2 wat moet je weten
3 waar komt de 1 en de ///
4 uitrekenen: 50:100x120=60
De broek kost nu €60



 
Rekenen met procenten
%
100
50
120
1
60
////
1
2
3
4
1
3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare school

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les



Een broek kost €50, er komt 20% bij.

1 wat weet je
2 wat moet je weten
3 waar komt de 1 en de ///
4 uitrekenen: 50:100x120=60
De broek kost nu €60



 
Rekenen met procenten
%
100
50
120
1
60
////
1
2
3
4
1
3

Slide 1 - Tekstslide

is hetzelfde als
21
A
2%
B
5%
C
20%
D
50%

Slide 2 - Quizvraag

24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2

Slide 3 - Quizvraag

wat is meer
A
1/4
B
4%

Slide 4 - Quizvraag

Een jas kostte €50, hij wordt 10% duurder. De jas kost nu €60
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Een broek kostte €40 en wordt 25% goedkoper, hij kost nu €30
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

1

Slide 7 - Video

02:04
Een broek kostte €40 en wordt 25% goedkoper, hij kost nu €30
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Een scooter kost € 2000 exclusief 21% BTW. Inclusief BTW betaal je € 2021
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag



Een broek kost €50, er komt 20% bij.
Hoeveel moet je nu betalen?




 
Rekenen met procenten

Slide 10 - Tekstslide

Een broek kost €50, er komt 20% bij.
Hoeveel moet je nu betalen?

Slide 11 - Open vraag



 
Excl. BTW
Een scooter kost €2000 excl.  21% BTW, hoeveel kost hij incl. BTW? 

Slide 12 - Tekstslide

Een scooter kost €2000 excl. BTW, hoeveel kost hij incl. BTW?

Slide 13 - Open vraag



Incl. BTW
%
Een scooter kost €2000 incl. BTW, hoeveel kost hij excl. BTW?

Slide 14 - Tekstslide

promille


                       procent =


                      

                       promille =

  
1001=0,01
10001=0,001
Rekenen met promille werkt hetzelfde als rekenen met procent, alleen vul je 1000 in in plaats van 100.  

Slide 15 - Tekstslide



Rekenen met promille




 Taxatie van een huis kost 1,74 ‰ van de prijs van het huis. 
Het huis kost € 290 000, hoeveel kost de taxatie?

Slide 16 - Tekstslide

Taxatie van een huis kost 1,74 ‰ van de prijs van het huis.
Het huis kost € 290 000, hoeveel kost de taxatie?

Slide 17 - Open vraag

Exponentiële groei...
...als een hoeveelheid iedere tijdseenheid 
(bv: minuut, uur, maand, jaar) met hetzelfde percentage 
toe- of afneemt. 
Bijvoorbeeld rente waardoor je spaargeld toeneemt 
of de hoeveelheid zielige diertjes die afneemt.  



Slide 18 - Tekstslide

De groeifactor
De groeifactor: 


Je krijgt per jaar 4% rente, na 1 jaar heb je 104%
dan is de groeifactor: 



100aantal.procenten.na.de.tijdseenheid
100104=1,04

Slide 19 - Tekstslide

De groeifactor
De groeifactor: 


Het aantal panda's neemt af met 6% per jaar, 
na 1 jaar heb je nog 94%

dan is de groeifactor: 



100aantal.procenten.na.de.tijdseenheid
10094=0,94

Slide 20 - Tekstslide

Het aantal inwoners van een stad stijgt met 6% per jaar, de groeifactor is dan:
A
6
B
1,06
C
1,6

Slide 21 - Quizvraag

De rente op je spaargeld is 1,2%,
de groeifactor is dan:
A
1,2
B
1,02
C
1,012

Slide 22 - Quizvraag

Het aantal haaien daalt met 6,7 % per jaar,
de groeifactor is dan:
A
0,933
B
93,3
C
1,067

Slide 23 - Quizvraag

Exponentiële formules

De standaardformule die hoort bij exponentiële groei is:



uitkomst=begingetalgroeifactortijd

Slide 24 - Tekstslide


Het onkruid in je tuin neemt iedere week met 15% toe. 

Als je op vakantie gaat is            van je tuin bedekt met onkruid, hoeveel is dat na 6 weken vakantie?


2m2
Opdracht

Slide 25 - Tekstslide

Het onkruid in je tuin neemt iedere week met 15% toe.

Als je op vakantie gaat is 2 vierkante meter van je tuin bedekt met onkruid, hoeveel is dat na 6 weken vakantie? .

A
3,8 vierkante meter
B
0,3 vierkante meter
C
2,3 vierkante meter
D
4,6 vierkante meter

Slide 26 - Quizvraag

Max heeft €500 op zijn spaarrekening gezet. Hij krijgt 1,5 % rente per jaar.
wat is de groeifactor?

Slide 27 - Open vraag

Max heeft €500 op zijn spaarrekening gezet. Hij krijgt 1,5 % rente per jaar.
Hoeveel heeft hij na 20 jaar?

Slide 28 - Open vraag