In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
§5 Inleiding, middenstuk en slot
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling § 1 t/m 4
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van balsporten?
A
Een sport die je met een bal speelt.
B
Hockey
C
Een sport die je met een team speelt.
D
Zwemmen
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor rennen?
A
hard vooruit gaan
B
huppelen
C
hollen
D
op je allersnelst lopen
Slide 4 - Quizvraag
Lees de tekst en zoek de hoofgedachte.
Op vakantie
Het was een mooie vakantie. Met de auto zijn we naar een huisje in Spanje gereden. Dit huisje had een zwembad en stond tegenover het strand. We zaten dicht bij een stad en het was heel warm en zonnig weer. We hebben ook veel gezwommen en ijsjes gegeten. Het was heel erg leuk.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de hoofdgedachte van de tekst 'Op vakantie'?
Slide 6 - Open vraag
Welke tekst hoort bij welk tekstdoel?
overtuigen
informeren
instrueren
Slide 7 - Sleepvraag
§5 Inleiding, middenstuk en slot
Slide 8 - Tekstslide
§5 Inleiding, middenstuk en slot
Om een tekst te begrijpen, is het handig om te weten hoe een tekst in elkaar zit.
Een goede tekst bestaat meestal uit drie delen.
Het eerste deel van een tekst is de inleiding. Hierin maak je kennis met het onderwerp. Vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een grappig verhaaltje.
Het middenstuk is het grootste gedeelte van de tekst. Daarin staat de meeste informatie. Het middenstuk bestaat meestal uit meerdere losse stukjes tekst (alinea’s).
Het laatste stukje van een tekst is het slot. Hierin wordt het belangrijkste uit de tekst vaak kort herhaald.
Let op: nieuwsberichten hebben vaak geen slot.
Ook kijk- of luisterfragmenten hebben vaak een inleiding, een middenstuk en een slot.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is waar? Inleiding-middenstuk-slot
A
De inleiding bestaat uit meerdere alinea's.
B
De laatste alinea van de tekst is het slot.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is waar? inleiding-middenstuk-slot
A
Het middenstuk is het grootste gedeelte van de tekst.
B
Het eerste deel van de tekst heet het SLOT
Slide 11 - Quizvraag
Wat is waar? inleiding-middenstuk-slot
A
Een inleiding bestaat uit één zin.
B
In het slot wordt het belangrijkste herhaald.
Slide 12 - Quizvraag
Kies het juiste woord:
In een inleiding / middenstuk / slot van een tekst maak je kennis met het onderwerp van de tekst.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 13 - Quizvraag
Alle teksten hebben een inleiding - middenstuk - slot
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Wat staat waar?
Kies uit: inleiding, middenstuk of slot
Slide 15 - Tekstslide
introductie van het onderwerp
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 16 - Quizvraag
conclusie
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 17 - Quizvraag
anekdote (= leuk verhaaltje, weetje)
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 18 - Quizvraag
samenvatting
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 19 - Quizvraag
korte uitleg
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 20 - Quizvraag
afronding
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 21 - Quizvraag
§5 Inleiding, middenstuk en slot
Huiswerk voor donderdag 19 september
Schrijf het huiswerk in je agenda!
Maken:
Meer dan lezen §5 Inleiding, middenstuk en slot
BK: opdracht 1, 2 en 3
KGT: opdracht 1, 2 en 3
Ga door naar de volgende pagina.
Slide 22 - Tekstslide
§5 Inleiding, middenstuk en slot
Wat
* werkboekje: blz. 2, oefening 6
blz. 7, oefening 6
* huiswerk: Meer dan lezen §5, opdracht 1, 2 en 3
Hoe
Fluisterend overleggen mag. Stel vragen als je iets niet begrijpt.