Examentraining 4K deel 2

Examentraining deel 2
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Examentraining deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Import en Export

Slide 2 - Tekstslide

Wederuitvoer 

Slide 3 - Tekstslide

Redenen om te importeren
  • Klimaat is niet goed genoeg.
  • Grondstoffen komen niet of beperkt voor in Nederland.
  • Buitenlandse producten goedkoper en/of betere kwaliteit
  • Nederlandse klanten willen een ruimere keuze aan producten.
Redenen om te exporteren
  • Exportinkomsten
  • Werkgelegenheid

Slide 4 - Tekstslide

Open- of gesloten economie
Open economie: Een land met een hoge import- en exportquote.

Gesloten economie: Een land met een lage import- en exportquote.

Slide 5 - Tekstslide

Reken met importquote en exportquote
Nationaal inkomen = totaal verdiende inkomen van een land in één jaar

Slide 6 - Tekstslide

Betalingsbalans
Betalingsbalans
Betalingsbalans:
Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland en alle ontvangsten uit het buitenland
Uitvoerwaarde
Uitvoerwaarde:
Wat we in totaal met export verdienen
Invoerwaarde
Invoerwaarde:
Wat we in totaal betalen voor de import van goederen en diensten
Overschot
Overschot op de betalingsbalans:
export > import
(er komt meer geld binnen door export dan dat er via de import uit gaat)
O
Tekort
Tekort op de betalingsbalans:
import > export
(er gaat meer geld uit door import, dan er binnenkomt door export)
T

Slide 7 - Tekstslide

Wisselkoers

De wisselkoers is de ‘prijs’ van een valuta --> munteenheden 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Internationale concurrentie
Nederlandse bedrijven moeten concurreren​

met bedrijven uit andere landen buiten de EU, zoals China of de VS.​​

Slide 10 - Tekstslide

Protectiemaatregelen

Wat zijn protectiemaatregelen (of protectionisme of handelsbelemmeringen) ?



Het tegenovergestelde van protectiemaatregelen is vrijhandel.

Slide 11 - Tekstslide

Protectiemaatregelen

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld protectiemaatregelen:

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Internationale arbeidsverdeling

Slide 15 - Tekstslide

EU handel
Europa:
  • Vrij verkeer van goederen en diensten 
  • Vrij verkeer van personen
  • Vrij verkeer van kapitaal
--> Vrijhandel


Bedrijven kunnen zonder moeite handelen met andere landen uit de EU. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat doet de Europese Unie? 
Vrij verkeer van:

Goederen en diensten
= vrijhandel. EU-landen kunnen zonder belemmeringen goederen en diensten exporteren naar en importern uit andere landen
Personen
Inwoners van een EU-land mogen in ieder ander EU-land wonen, werken of studeren
Kapitaal
Je kunt eenvoudig geld sparen, beleggen of investeren in een ander EU-land

Slide 17 - Tekstslide

Wat doet de Europese Unie nog meer?
Gemeenschappelijke regels (harmonisatie  -->  eerlijke concurrentie)
  • Dezelfde consumentenrechten voor alle EU-burgers
  • Dezelfde milieu- en veiligheidseisen aan producten
  • Dezelfde accijns- en btw-tarieven in iedere EU-lidstaat

Slide 18 - Tekstslide

EMU = Europese Monetaire Unie
De Europese Monetaire Unie (eurozone) bestaat uit de landen binnen de EU die de euro hebben ingevoerd.

Voordelen zijn:
  1. Geen risico op wisselkoers.
  2. Prijzen makkelijk vergelijken.
  3. Geen kosten omwisselen euro's voor vreemde valuta.



Slide 19 - Tekstslide

EMU = Europese Monetaire Unie
De Europese Centrale Bank let op waarde euro.

Taken ECB :
  1. In omloop brengen van nieuwe bankbiljetten
  2. Bewaken waarde euro = prijsstabiliteit


ECB --> Rentepeil. De rente van banken (ING en Rabobank).

Slide 20 - Tekstslide

Harmonisatie
  • Tarieven van belastingen
  • Milieu- en veiligheidseisen
  • Consumentenrechten
Veel samenwerking, maar ook verschillen...

Slide 21 - Tekstslide

EMU
  • Wat is de EMU? 


  • Voordelen EMU?


  • Taken van ECB?


Slide 22 - Tekstslide

Internationale concurrentiepositie
De internationale concurrentiepositie laat zien hoe een land beter en/of goedkoper kan produceren dan andere landen. 

Eisen voor goede positie:
  • Goed onderwijs
  • Goede gezondheidszorg
  • Goede infrastructuur
  • Innovaties

Slide 23 - Tekstslide

Keerzijde globalisering
Globalisering is goed voor een land, maar kan ook nadelig zijn!

Globalisering nadelen:
  • Grote bedrijven -->  lagelonenlanden
  • Ongelijke welvaartsverdeling
  • Toenemende productie --> slecht voor milieu. 












Slide 24 - Tekstslide

De verdeling van welvaart in de VS
Vraag: Welke conclusie kun je hieruit trekken?

Slide 25 - Tekstslide

Welvaart

Slide 26 - Tekstslide

Inkomen per hoofd van de bevolking berekenen


Formule:
Inkomen per hoofd van de bevolking =
Nationaal inkomen : aantal inwoners

Slide 27 - Tekstslide

Nederland heeft een nationaal inkomen van ​
€ 680 miljard en 16,9 miljoen inwoners.

Wat is het inkomen per hoofd van Nederland?

Slide 28 - Open vraag

Welvaart vergelijken
  • Gelijke of ongelijke inkomensverdeling
  • Hoogte van de prijzen
  • Zelfvoorziening en zwart werk
  • Kwaliteit en aanwezigheid van
    collectieve voorzieningen.  

Slide 29 - Tekstslide

Lorenzcurve
De Lorenzcurve geeft inkomensongelijkheid aan.


Slide 30 - Tekstslide

Vicieuze cirkel 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Kenmerken ontwikkelingslanden
Kenmerk = waaraan je iets herkent


  • veel werkloosheid
  • ondervoeding
  • snelle bevolkingsgroei
  • veel analfabetisme (niet kunnen lezen en schrijven)
  • weinig technische ontwikkeling
  • vooral landbouw en kleine fabriekjes





Slide 33 - Tekstslide

  • Monocultuur 
  • een land heeft maar een of twee producten die het kan verbouwen. Wanneer de vraag hierna wegvalt, of de prijs daalt heb je een probleem
Monocultuur

Slide 34 - Tekstslide

MONOCULTUUR
Risico’s monocultuur:
  • Prijsdaling op de wereldmarkt
  • Mislukte oogst  → groot deel van de inkomsten vallen weg.
  • toegevoegde waarde van deze landbouwproducten is laag
  • waardoor lage exportinkomsten





Slide 35 - Tekstslide

Oorzaken armoede
  • Slechts onderwijs
  • Slechte infrastructuur (wegen, internet, luchthavens)
  • Te veel mensen (bevolkingsgroei)
  • Overheid  veel schulden (lenen, lenen, lenen, geld bijdrukken, drukken)
  • Protectiemaatregelen rijke westerse landen 
  • Natuurrampen, burgeroorlogen, corruptie, hebberige leiders






Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Gevolgen voor ontwikkelingslanden

Gevolgen ontwikkelingslanden:

  • veel armoede
  • hoge werkloosheid
  • lage levensverwachting

Slide 38 - Tekstslide

Ruilvoet
De ruilvoet = de verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten.  Voorbeeld: Nederland (fiets) Bangladesh (rijst).




De ruilvoet van Bangladesh is verslechterd: voor één fiets moet in 2022 meer rijst worden geëxporteerd dan in 2018.

Voor één fiets, wil ik drie zakken rijst
Voor één fiets, wil ik zeven zakken rijst.

Slide 39 - Tekstslide

Noodhulp 
Hulp bij natuurrampen of oorlogen door het leveren van;
  • voedsel
  • drinkwater
  • medicijnen
  • dekens
  • tenten
Noodhulp geven is soms lastig door
  •  conflicten tussen bevolkingsgroepen
  • een slechte infrastructuur


Slide 40 - Tekstslide

Hulp voor economische groei
Met ontwikkelingssamenwerking proberen rijke landen samen met ontwikkelingslanden de welvaart daar blijvend te vergroten.

Structurele hulp is gericht op het economisch zelfstandig worden van een ontwikkelingsland. Dit kan met:
  • Gebonden hulp: aan de hulp zijn voorwaarden verbonden. 
  • Ongebonden hulp: het ontvangende land mag zelf bepalen waaraan het geld besteedt wordt

Slide 41 - Tekstslide

Geld lenen
  • In de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) werken veel landen wereldwijd samen. 
  • Voorwaarden bank:
  1. lage rente
  2. langere aflossingsperiode.


Slide 42 - Tekstslide

Geld lenen
  • Kenmerken microkedieten

  1. kleine leningen --> bedrijf starten
  2. hoge rente
  3. hoog risico uitlener

Slide 43 - Tekstslide

Samen zijn we sterker
  • Wat is ontwikkelingssamenwerking?

  • Nederland steunt ontwikkelingslanden met onder andere:
  1. materialen, zoals landbouwmachines/waterinstallaties
  2. opleidingen gezondheidzorg
  3. hulp aan bedrijven



Slide 44 - Tekstslide

Zekerheid over exportinkomsten 

  • Ontwikkelingslanden zijn afhankelijk van de export van landbouwproducten. 
  • Zekerheid -> grondstoffenovereenkomst.
  • Doel -> de prijzen stabiel houden.




Slide 45 - Tekstslide

Zekerheid over exportinkomsten 

  • Buffervoorraden

  • Inkomsten kunnen ook verbeteren door:
  1. minimumprijzen voor een grondstof 
  2. afspraken over vrijhandel .



Slide 46 - Tekstslide

Wat doet NL aan ontwikkelingshulp?

  • De Nederlandse overheid -> geld-> ontwikkelingssamenwerking.

  • Geld gereserveerd ->noodhulp 



Slide 47 - Tekstslide

Wat doet NL aan ontwikkelingshulp?
  • Doelstelling Verenigde Naties (VN) -> ten minste 0,7% van hun nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking besteden.

  • Subsidies -> Nederlandse bedrijven investeren ontwikkelingslanden.



Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide