Chapter 5 - Lesson 4 - 2025

Chapter 4
Lesson 1
Chapter 5
The World of Media
Lesson 4
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Chapter 4
Lesson 1
Chapter 5
The World of Media
Lesson 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chapter 4 - Going Green
After this chapter you can:
  • talk about (social) media, online hobbies and activities
  • give advice and feedback
  • use words that have to do with critical thinking
  • use prefixes (for example: unhappy) and suffixes (for example: hairless)
  • use the passive correctly

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's lesson
  • Readtheory.org - 10 min
  • Chapter 4 - SE Chapter
  • Going green - what do you know?
  • Watching exercise
  • Getting Started
  • B Theme words  
  • Vocabulary
  • Check email
  • D Speaking & Stones 
  • E Writing & Grammar
  • Kijk- en luisteren oefenen
Today's Lesson

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vertaal de volgende woorden:
to be aware of - misleading - reliable - irresponsible
ontwerpen - deelnemen/meedoen - vervuiling - verwarren

Slide 4 - Open vraag

to announce
to be aware of
request
anonymous
abonneren
krantenkop
beveiliging
mening
Today's lesson
  • Readtheory.org - 10 min
  • Chapter 4 - SE Chapter
  • Going green - what do you know?
  • Watching exercise
  • Getting Started
  • B Theme words  
  • Vocabulary
  • Check email
  • D Speaking & Stones 
  • E Writing & Grammar
  • Kijk- en luisteren oefenen
Today's Lesson

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ex 1/2/3 - p. 12/13
(or online)

Exercise 3 - Pronouns -->

Done? 
Theme words ex 10 up to 17
p. 16
D Speaking & Stones - page 70
Translate stone 13 and 14
Do exercise 23
Slim stampen stone 13 and 14
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's lesson
  • Readtheory.org - 10 min
  • Chapter 4 - SE Chapter
  • Going green - what do you know?
  • Watching exercise
  • Getting Started
  • B Theme words  
  • Vocabulary
  • Check email
  • D Speaking & Stones 
  • E Writing & Grammar
  • Kijk- en luisteren oefenen
Today's Lesson

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ex 1/2/3 - p. 12/13
(or online)

Exercise 3 - Pronouns -->

Done? 
Theme words ex 10 up to 17
p. 16
E Writing & Grammar - page 74
Do exercise 29a/b and 30a 

Try to find out more about prefixes and suffixes - what are they?
timer
7:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 3a
  1. me
  2. your
  3. they
  4. them
  5. they
  6. you
  7. she
  8. him
  9. us 
Exercise 29
  1. -ing      paint             product of
  2. -er        protest          action
  3. un-       happy             not
  4. re-         opening         again
  5. -less       sleep              without
Exercise 30a
  1. writer
  2. write
  3. stressful.
  4. stress.
  5. doable.
  6. do
  7. building
  8. build

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar 9

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's lesson: prefixes and suffixes 
Prefixes (voorvoegsels) worden aan het begin van een bestaand woord toegevoegd om een nieuw woord met een andere betekenis te creëren.

Suffixes (achtervoegsels) worden toegevoegd aan het einde van een bestaand woord. Hierdoor verandert de functie van een woord. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Why do we need them?
  • Give a new meaning to words you already know.
  • Understand English reading/listening texts better. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prefixes
non– / un– / im– / il– / in– / ir–
Comfortable — uncomfortable (comfortabel — ongemakkelijk)
Regular — irregular (regelmatig— onregelmatig)
Polite — impolite (beleefd — onbeleefd)
Logical — illogical (logisch— onlogisch)
Complete — incomplete  (compleet — onvolledig)
Sense — nonsense (zin, betekenis — onzin)
Wat valt je op bij deze woorden?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prefixes
non– / un– / im– / il– / in– / ir– wordt gebruikt om een tegengestelde betekenis aan een woord te geven.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prefixes
Hetzelfde geldt voor :
Re-
Claim — reclaim (opeisen — terugeisen )
Incarnation — reincarnation (incarnatie — reïncarnatie)

mis– /dis–
Understanding - misunderstanding ( begrip- misverstand)
Approve- disapprove ((goed)keuren - afkeuren)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De juiste prefix van "happy" is..........
A
im-happy
B
non-happy
C
dishappy
D
unhappy

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De juiste prefix van "gain" is ..............
A
regain
B
disgain
C
ungain
D
misgain

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de juiste prefix van "belief" is..........
A
unbelief
B
rebelief
C
disbelief
D
misbelief

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Suffixes 
-er                softer, writer
-ness         weakness, sadness
-ing             reading, singing
-ment        advertisement, entertainment

Wat valt je op bij deze woorden?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

suffixes
-ness wordt gebruikt om een bijvoeglijk naamwoord / bijwoord in een zelfstandig naamwoord te veranderen
bn./bw.
happy               happiness 
shy                     shyness
small                 smallness 
big                     bigness


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suffixes
-er wordt gebruikt om een vergelijking te maken of voor een persoon of ding dat een actie uitvoert.
softer, writer
soft- softer               writer - a person who writes (writing = action)
hard - harder          dancer - a person who dances (dancing = action)


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suffixes
-ing wordt gebruikt om een product, materiaal of werkwoord in een zelfstandig naamwoord te veranderen.
werkwoord
to write                    writing
to cook                     cooking
to draw                    drawing
to paint                   painting



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suffixes
-ment wordt gebruikt om een werkwoord in een zelfstandig naamwoord te veranderen
werkwoord
to advertise                  advertisement
to entertain                  entertainment

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een woord (of meerdere woorden) dat eindigt op "er"

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een woord (of meerdere woorden ) dat eindigt op "ness"

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een woord (of meerdere woorden) dat eindigt op "ing"

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een woord (of meerdere woorden" dat eindigt op "ment"

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ex 1/2/3 - p. 12/13
(or online)

Exercise 3 - Pronouns -->

Done? 
Theme words ex 10 up to 17
p. 16
E Writing & Grammar - page 74
Read grammar 9
Do exercise 30c 31ab

Use the grammar correctly
timer
7:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 3a
  1. me
  2. your
  3. they
  4. them
  5. they
  6. you
  7. she
  8. him
  9. us 
Exercise 30c
  1. reopened
  2. manager
  3. unable
  4. longer
  5. hopeful 
  6. successful
Exercise 31a
  1. the manager is rethinking the placement of the paintings.
  2. The penguin is unafraid of the photographer.
  3. The bigger dolls are more colourful than the smaller dolls.
  4. The teacher’s explanation seems understandable.
Exercise 31b
  1. uneventful
  2. unsinkable
  3. unhelpful
  4. refillable
  5. unexplainable

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2H Homework
Thursday 15th of May
DO
Exercise 30/31
Translate stone 13 and 14
Do exercise 23

STUDY
Vocabulary: Theme Words - page  96
+ A Watching and C Reading

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies