5: Aanvaardbaarheid argumentatie

Drogredenen:
Belgen zijn slimmer dan Nederlanders. De winnaar van het Groot Dictee is immers meestal een Belg.
A
Overhaaste generalisatie
B
Oorzaak-gevolg
C
Verkeerde vergelijking
D
Cirkelredenering
1 / 32
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Drogredenen:
Belgen zijn slimmer dan Nederlanders. De winnaar van het Groot Dictee is immers meestal een Belg.
A
Overhaaste generalisatie
B
Oorzaak-gevolg
C
Verkeerde vergelijking
D
Cirkelredenering

Slide 1 - Quizvraag

Over welke drogredenen hebben wij het hier?

Ik heb geen zin in eten, want ik heb geen trek
A
ontduiken van bewijslast
B
cirkelredenering
C
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
D
verkeerde vergelijking

Slide 2 - Quizvraag

Drogredenen
Tegenwoordig heeft elke leerling een smartphone. Vind je het gek dat ze niet opletten in de les?
A
Vals dilemma
B
Verkeerde vergelijking
C
Oorzaak-gevolg
D
Ontduiken bewijslast

Slide 3 - Quizvraag

'Famke Louise heeft, zeg maar, veel respect voor corona maar de maatregelen vindt ze onzin, daarom draag ik geen mondkapje.'
A
Vals dilemma
B
overhaaste generalisatie
C
verkeerde vergelijking
D
onjuist beroep op autoriteit

Slide 4 - Quizvraag

Aanvaardbaarheid van argumentatie

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen:
Je weet wat kritisch denken inhoudt
Je kunt kritische vragen stellen bij een argumentatie
Je kunt de aanvaardbaarheid van een argumentatie beoordelen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is kritisch denken?
A
Het innemen van een standpunt dat afwijkt van de groep
B
Nooit tevreden zijn
C
Zelfstandig tot een weloverwogen en beargumenteerde mening komen.
D
Een vaardigheid waarbij je zo simpel mogelijk probeert na te denken.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Wie is het meest kritisch van onderstaande personen?

Slide 9 - Poll

Wat deed het eerste meisje anders dan de rest?

Slide 10 - Open vraag

Welke taalfouten hoorde je?

Slide 11 - Woordweb

Aanvaardbaarheid van argumentatie beoordelen
Om de aanvaardbaarheid van argumentaties te toetsen, moet je weten welk argumentatieschema er is gebruikt. Op basis daarvan kan je kritische vragen stellen.

Slide 12 - Tekstslide

Argumentatie = 
Argumentatieschema = 
het geheel van argumenten en standpunt
het verband tussen argumenten en standpunt

Slide 13 - Sleepvraag

Waarop kan een argumentatieschema gebaseerd zijn?

Slide 14 - Woordweb

Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg

Slide 15 - Quizvraag

Welke kritische vraag kun je stellen bij deze argumentatie? "Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill."

Slide 16 - Open vraag

Suiker blijkt veel ongezonder te zijn dan onverzadigd vet. Het Voedingscentrum presenteert dit in zijn nieuwe Schijf van Vijf.
A
argumentatie op basis van autoriteit
B
argumentatie op basis van voorbeelden
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 17 - Quizvraag

Welke kritische vraag kun je stellen? "Suiker blijkt veel ongezonder te zijn dan onverzadigd vet. Het Voedingscentrum presenteert dit in zijn nieuwe Schijf van Vijf."

Slide 18 - Open vraag

Ik heb alle opdrachten van de planner in mijn schrift staan
A
Jazeker
B
Nee
C
Ik doe daar geen uitspraken over

Slide 19 - Quizvraag

Rest van de les:
  • Nog niet bij met de opdrachten? Gebruik je tijd nu dan goed!
  • Heb je de opdrachten af? Kijk ze dan na.
  • Helemaal klaar? Maak een samenvatting van de theorie. 
  • Vergeet komende vrijdag je boekverslag niet in te leveren in de ELO!

Slide 20 - Tekstslide

Portfolio-opdracht 5
  1. 3 opties
  2. Zie ELO --> Opdrachten/Bronnen--> Portfolio-opdracht 5
  3. Deadline: donderdag 30-06 om 23.59u

Slide 21 - Tekstslide

Optie 1: Dystopisch YA-verhaal
Deze opdracht sluit aan bij de termen uit de lessenreeks verhaalanalyse.
Het genre Young Adult is sinds een aantal jaren ontzettend populair. Wellicht heb je zelf ook weleens een boek gelezen uit dit genre. Titels als Twilight, The Hunger Games en The Maze Runner zijn voorbeelden van bekende reeksen uit dit genre. De laatste twee reeksen kunnen ook nog als een soort subgenre worden beschouwd, hierin is er vaak een ramp gebeurd waardoor er een samenleving is ontstaan waarin de meeste mensen niet terecht willen komen: een dystopie.

Slide 22 - Tekstslide

Optie 1: Dystopisch YA-verhaal
Opdracht: Schrijf een kort dystopisch YA-verhaal. Speel in je verhaal met tijd, vertel je verhaal bijvoorbeeld niet-chronologisch door flashbacks en/of flashforwards te gebruiken.
 Woordeis: Minstens 750 woorden.
 Wat lever je in?: Je tekst, geschreven in Word.
Waar moet je op letten?: Wees creatief met de manier waarop je tijd gebruikt in je verhaal. Vertel je verhaal chronologisch of juist niet. Je kunt ook gebruik maken van toekomst- en terugverwijzingen.


Slide 23 - Tekstslide

Optie 2: Liedtekst vertalen naar het Nederlands
Deze opdracht sluit aan bij de lessenreeks poëzieanalyse.
Het schrijven van liedteksten is een vak apart maar het vertalen ervan is misschien nog wel moeilijker. Lettergrepen moeten vaak in een bepaald ritme/metrum vallen en dan moet de tekst ook nog een beetje overeenkomen.

Slide 24 - Tekstslide

Optie 2: Liedtekst vertalen naar het Nederlands
Opdracht: Vertaal een lied naar het Nederlands (het hoeft niet per se een Engelstalig nummer te zijn) en zorg dat de tekst in het ritme van het oorspronkelijk nummer past.

Woordeis: n.v.t. (Maar je kiest uiteraard niet voor een nummer dat als enige tekst “Lalalala” heeft.)
Wat lever je in?: Je vertaalde nummer met daarnaast de originele tekst, geschreven in Word.
Waar moet je op letten?: Zorg dat je het originele rijmschema van het oorspronkelijke nummer wel aanhoudt, wees verder creatief met je vertaling!

Slide 25 - Tekstslide

Optie 3: Sprookje
Deze opdracht sluit aan bij de termen uit de lessenreeks verhaalanalyse en literatuurgeschiedenis
Sinds de romantiek zijn sprookjes een erg populair genre, maar eigenlijk bestaan de meeste sprookjes waarschijnlijk al veel langer. Veel sprookjes zijn in de romantiek opgeschreven maar bestonden daarvoor al als volksverhalen. Deze verhalen hadden vaak een erg moraliserend karakter, er zaten belangrijke levenslessen in voor de lezer. De sprookjes van nu worden vooral gelezen door kinderen en bevatten daarom vaak dezelfde motieven. Vaak gaat het over een boze tovenaar of heks die een onschuldig kind kwaad wil doen (denk maar aan Sneeuwwitje of Doornroosje).

Slide 26 - Tekstslide

Optie 3: Sprookje
Opdracht: Schrijf een kort sprookje waarbij je gebruik maakt van de
  standaardkenmerken van een klassiek sprookje (sprookjesmotieven). Zorg ervoor dat bepaalde
  motieven terugkomen in je verhaal (denk aan onschuld vs. kwaad, ‘er was
  eens lang geleden’, ‘ze leefden nog lang en gelukkig’).

 Woordeis: Minstens 750 woorden
 Wat lever je in?: Je tekst, geschreven in Word.

Slide 27 - Tekstslide

Optie 3: Sprookje
Waar moet je op letten? Maak gebruik van sprookjesmotieven in je verhaal,
  hier ben je wel erg vrij in! Denk aan de standaardkenmerken van een
  sprookje, vaak is er sprake van een happy end (tenzij dat je de sprookjes van
  Andersen als inspiratie neemt). Daarnaast komen de getallen 3 en 7 ook vaak
  terug (denk aan de zeven geitjes, de drie biggetjes). Vaak is er sprake van
  magie, en je verhaal mag best wel cliché zijn, want dat zijn de meeste
  sprookjes ook.

Slide 28 - Tekstslide

Inleveren? 
Doe dit in de ELO --> Opdrachten --> Portfolio-opdracht 5
Deadline: 30-06 om 23:59u

Slide 29 - Tekstslide

Vandaag:
  • Kies je route:
  • Route A: werk de studiewijzer bij (let op:  30-06 moeten alle opdrachten in je schrift staan)
  • Route B: bereid je pitch (PF-4) voor
  • Route C: werk aan PF-5 (dit doe je alleen als route A en B afgerond zijn)

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag!
Je kunt kiezen uit twee opdrachten:
A: eenzelfde opdracht als hiervoor (extra oefening)
B: argumentaties uit teksten halen, benoemen, en die beoordelen (extra uitdaging)

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen:
Je weet wat kritisch denken inhoudt
Je kunt kritische vragen stellen bij een argumentatie
Je kunt de aanvaardbaarheid van een argumentatie beoordelen

Slide 32 - Tekstslide