H1 Gebiedende wijs + tekstverbanden h2 lezen

timer
1:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Gebiedende wijs herkennen en goed kunnen spellen. 
Tekstverbanden in een zin herkennen. 
Tekstverbanden kunnen vormen in eigen zinnen. 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk gebiedende wijs
H1 Werkwoordspelling opdracht 1 en 2. 

Slide 3 - Tekstslide

Tekstverband
Geeft de samenhang aan tussen woorden, zinnen en alinea's, soms met behulp van signaalwooorden. 

Slide 4 - Tekstslide

Welke woorden passen in een zin als je twee zaken met elkaar vergelijkt?

Slide 5 - Woordweb

Voorbeeld zonder verband
Ik ga iedere dag op de fiets naar school.
Het regent.
Ik ga met de trein.


Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld met verband
Ik ga iedere dag op de fiets naar school. Omdat het regent, ga ik met de trein.

Wat geeft het woord 'omdat' aan in deze zin?


Slide 7 - Tekstslide

Redengevend verband
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, vanwege

Voor voetbalwedstrijden heb je een goede conditie nodig, daarom train ik 2x per week. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Omdat zij altijd te laat uit bed kwam, heeft haar moeder een nieuwe wekker voor haar gekocht.
A
omdat
B
altijd
C
uit
D
voor

Slide 9 - Quizvraag

Oorzakelijk verband
Een oorzakelijk verband laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je geen invloed hebt).

Signaalwoorden: door, doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij, door te

Door de hevige regenval, was de weg overstroomd. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Het waait ontzettend hard, daardoor vallen er veel takken van de bomen.
A
waait
B
ontzettend
C
daardoor
D
veel

Slide 11 - Quizvraag

Vergelijkend verband
Met een vergelijkend verband maakt de schrijver iets duidelijk door een verschil of een overeenkomst te noemen.

Signaalwoorden: in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met

Net als bij Nederlands, is begrijpend lezen bij Engels ook belangrijk.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Hij wil later advocaat worden, zoals zijn moeder dat ook is.
A
later
B
zoals
C
moeder
D
dat

Slide 13 - Quizvraag

Concluderend verband
Bij een concluderend verband trekt de auteur een conclusie uit informatie eerder in de tekst.

Signaalwoorden: dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al, het blijkt dat, dan ook

Jip wilde niet naar de dierentuin, Anke wilde niet naar het pretpark en ik wilde niet naar het zwembad; kortom we konden het niet eens worden over wat we gingen doen. 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Hij praatte duidelijk, keek het publiek aan en zijn slides waren overzichtelijk. Al met al gaf hij een prima presentatie.
A
duidelijk
B
overzichtelijk
C
al met al
D
prima

Slide 15 - Quizvraag

Oefenen met tekstverbanden
  • Vorm een tweetal.
  • Schrijf voor ieder zojuist geleerde tekstverband 1 zin.
  • Gebruik de juiste signaalwoorden bij ieder verband.
  • 5 min.
Concluderend
Oorzakelijk 
Redengevend
Vergelijkend


Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk 28 sept. 
H2 Lezen opdracht 4 (pag. 47-49). 

Slide 17 - Tekstslide