AVR & ALG P2 L7



Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 2
Les 07











Assistent Verkoop & Retail
H4 Winkelpresentatie
H7 Opruimen en schoonmaken

Assistent Logistiek
H6 Goederen verzamelen en verzenden
H8 Opruimen en schoonmaken


1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les



Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 2
Les 07











Assistent Verkoop & Retail
H4 Winkelpresentatie
H7 Opruimen en schoonmaken

Assistent Logistiek
H6 Goederen verzamelen en verzenden
H8 Opruimen en schoonmaken


Slide 1 - Tekstslide

Zo blijft het leuk & leerzaam

Slide 2 - Tekstslide

Extra geluidje speciaal voor...
Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Student kan uitleggen hoe artikelen op datum gecontroleerd worden
Student kan kwaliteit artikelen beoordelen
Student kan uitleggen wat een artikelpresentatie is.

Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00
Wat zijn artikelen?

Slide 6 - Woordweb

Assortiment, prijsniveau & service

Wanneer consumenten een onbekende winkel binnenlopen, vormen ze al snel een indruk van de soort winkel waarin ze zijn beland. In grote lijnen baseren de meeste consumenten hun oordeel op drie factoren, namelijk:
  • Het assortiment (diepte, breedte, producten en merken);
  • Het prijsniveau (marges, aanbiedingen en kortingen);
  • De service (personeel, bezorgdienst en parkeergelegenheid).

Slide 7 - Tekstslide

Welke soorten winkels zijn er?
Welke soorten winkels zijn er?

Slide 8 - Tekstslide

Speciaalzaken hebben een smal assortiment met weinig productgroepen. Het assortiment is echter wel diep; per productgroep zijn er veel merken, modellen en uitvoeringen verkrijgbaar. Denk hierbij bijvoorbeeld aan modezaken en kaaswinkels. Klanten hebben een ruime keus in het assortiment en persoonlijk contact en deskundig advies worden over het algemeen op prijs gesteld. De prijzen en winstmarges zijn over het algemeen hoog maar deze worden gecompenseerd met een relatief uitgebreide service, goede bediening, deskundigheid en een prettige winkelsfeer.
Speciaalzaken

Slide 9 - Tekstslide

Buurtwinkel
Buurtwinkels zijn vrij klein en bieden voornamelijk gemak producten aan die de dagelijkse levensbehoeften voorzien. Het assortiment vormt een aanvulling op de boodschappen van de consument.

Slide 10 - Tekstslide

Supermarkt
Supermarkten hebben een breed en redelijk diep assortiment levensmiddelen voor een acceptabele prijs. Dit assortiment wordt aangevuld met een smal en ondiep assortiment non-food artikelen (zoals verzorgingsproducten). Voor dit winkeltype is parallellisatie kenmerkend. 

Er zijn kassa's bij de uitgang, maar bij de versafdelingen (kaas, brood en vlees) worden de klanten persoonlijk geholpen. Vaak zijn er relatief weinig parkeerplaatsen, maar is er wel een goede bereikbaarheid.

Slide 11 - Tekstslide

Discounter
Een discounter is een verkoopzaak met een beperkt en ondiep assortiment van voordelige artikelen. De winkels zijn simpel ingericht en liggen vaak buiten grote winkelcentra. De lage prijzen zijn mogelijk door lage exploitatiekosten, een hoge omloopsnelheid en lage marges. Twee voorbeelden van een discounter zijn de Wibra en Zeeman.

Slide 12 - Tekstslide

Warenhuis
Warenhuizen zijn grote winkels die gevestigd zijn in stadscentra. Ze bevatten producten uit minimaal acht branches en hiermee is hun assortiment vrij breed en diep. De producten worden gepresenteerd in sfeervolle afdelingen waar apart kan worden afgerekend. Er is vaak een hoge mate van zelfbediening. Veel warenhuizen hebben een ingebouwd restaurant. Een voorbeeld van een warenhuis is de Bijenkorf. Een variant met een minder diep assortiment wordt een buurtwarenhuis genoemd (voorbeeld: Hema). Deze voert een beperkt assortiment levensmiddelen die een hoge omloopsnelheid hebben. Dit soort winkels zien er vaak eenvoudig maar professioneel uit.

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf mee bij filmpjes!
Noteer 2 woorden of begrippen waar je iets over wilt vragen of zeggen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Artikelen, wat zijn dat?
Je zegt niet een winkel verkoopt spullen of dingen. 
Je zegt een winkel verkoopt artikelen

Dus een supermarkt verkoopt artikelen, maar een kledingwinkel verkoopt ook artikelen. Ze verkopen verschillende soorten artikelen. 

De een verkoopt etenswaren, de ander kleding. 

Food en non-food

Slide 16 - Tekstslide

1. Wat zijn artikelen?

Slide 17 - Open vraag

2. Welke artikelen verkoopt een supermarkt? geef 2 voorbeelden.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video




Artikelen in een schap

De manier waarop artikelen in of op een schap staan of in een rek hangen, is de artikelpresentatie. Een schap is een plank in een stelling waarop je artikelen kunt zetten.
Door artikelen op een bepaalde manier neer te zetten, zorg je ervoor dat ze extra opvallen, zodat er meer van verkocht worden.

Slide 20 - Tekstslide

artikelpresentatie van speelgoed

Slide 21 - Tekstslide

Schappenplan



De indeling van de schappen, rekken of bakken staat op papier, in een schappenplan.
Dit is een soort plattegrond van de schappen, rekken of bakken. Ook staat in het schappenplan hoeveel er van elk artikel op een bepaalde plaats moet staan, hangen of liggen. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

voorbeeld schappenplan

Slide 24 - Tekstslide

3. Wat is een schap?

Slide 25 - Open vraag

4. Wat is een artikelpresentatie?

Slide 26 - Open vraag

5. Wat is een schappenplan?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Video

Artikelen controleren 
In de winkel let je er dus op dat artikelen niet bederven. Het helpt om naar de houdbaarheid te kijken. Houdbaarheid wil zeggen hoe lang je een artikel kunt bewaren. 

Zo heeft elk artikel een eigen houdbaarheid. Zit het artikel in een verpakking? Daar staat dan meestal een datum op. Dit is de houdbaarheidsdatum. Je mag het artikel tot en met die datum verkopen. Hoe verder weg de datum, hoe langer het houdbaar is. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Wat controleer je nog meer bij een artikel?

Je controleert niet alleen op houdbaarheid. Je kijkt meteen of de artikelen niet kapot zijn of verkleurd (kwaliteit/kwalitatieve controle)

Zie je bijvoorbeeld een ingedeukt blik staan in het schap? Dit blik is niet meer goed en haal je uit het schap. Je meldt dit ook bij je baas. 

Slide 31 - Tekstslide

6. Wat betekend houdbaar?

Slide 32 - Open vraag

7. Bekijk het plaatje. Tot wanneer is dit pak melk houdbaar?

Slide 33 - Open vraag

8. Wat doe jij als je dit pak ziet liggen in het schap?

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Video

Artikelpresentatie bijhouden
Ziet een artikelpresentatie er niet zo netjes meer uit? 

Dan herstel je de presentatie. 

Je hangt kleding die door een klant is gepast, weer op de juiste plaats terug. Of je vouwt deze weer netjes op en legt het in het juiste vak. 

Blikken, potten en flessen zet je weer netjes recht, met de tekst naar voren. Je kijkt of de artikelen nog goed zijn. 

Slide 36 - Tekstslide

Is een schap niet zo vol? Dan spiegel je dat schap. Spiegelen is de artikelen in een schap van achteren naar voren schuiven. 

Slide 37 - Tekstslide

9. Wat is spiegelen?

Slide 38 - Open vraag

10. Je moet 3 pakken melk in het schap terugzetten. Bekijk de volgende 3 houdsbaarheidsdata. Welke datum zet je vooraan, in het midden en achteraan?
Vooraan
in het midden
achteraan
27-10-2014
20-10-2014
23-10-2014

Slide 39 - Sleepvraag

Slide 40 - Video

Schrijf 1 ding op dat je geleerd hebt.

Slide 41 - Open vraag

Schrijf 1 ding op dat je niet zo goed begrijpt.

Slide 42 - Open vraag

Laatste lesuur 14:30-16:00 valt uit
Volgende week examens!
Bereid je goed voor!

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide