wisselkoersen

import en export
Nederland importeert goederen en diensten uit het buitenland en exporteert ook goederen en diensten naar het buitenland.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

import en export
Nederland importeert goederen en diensten uit het buitenland en exporteert ook goederen en diensten naar het buitenland.

Slide 1 - Tekstslide

import



Import: er gaat geld naar het buitenland
          
Bijvoorbeeld: We voeren bananen in
                             Ed Sheeran geeft een concert in de Ziggo Dome
                             Jullie gaan op schoolreis naar Berlijn!



Slide 2 - Tekstslide

export
Export: Het buitenland betaald ons geld

Bijvoorbeeld : Een Nederlands baggerbedrijf baggert in Dubai
                              Ed Sheeran drinkt Jenevertjes en fiets door Oost
                              We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland

Slide 3 - Tekstslide

open economie
Nederland heeft een open economie

Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 4 - Tekstslide

betalingsbalans:lopende rekening
De lopende rekening geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen. Het verschil tussen de export- en importwaarde noem je het saldo van de lopende rekening.

Slide 5 - Tekstslide

Nationaal inkomen
De optelsom van alle inkomens uit arbeid en bezit (zoals loon, rente, huur, pacht en winst).

Wat zegt dit? Je kunt pas vergelijken met andere landen als je het inkomen per hoofd van de bevolking weet.


nationaal inkomen : aantal inwoners = inkomen per inwoner

Slide 6 - Tekstslide

import- en exportquote
Het percentage van de totale importwaarde of exportwaarde ten opzichte van het nationaal inkomen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 11 - Quizvraag

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 12 - Quizvraag

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geen vorm van internationale handel?
A
Nederland verkoopt aan China
B
Duitsland koopt van Nederland
C
Brussel koopt van Londen
D
Amsterdam verkoopt aan Eindhoven

Slide 14 - Quizvraag

Bij hoogconjunctuur mag je denken aan
A
Het gaat goed met de economie
B
Het gaat gemiddeld met de economie
C
Het gaat slecht met de economie

Slide 15 - Quizvraag

De formele omschrijving van hoogconjunctuur is
A
De groei van het nationaal inkomen is groot
B
De %groei van het nationaal inkomen is groter dan gemiddeld
C
De %groei van het reële BBP is groter dan gemiddeld

Slide 16 - Quizvraag

Welke indicator zal afnemen bij een hoogconjunctuur?
A
Belastingontvangsten
B
Investeringen bedrijven
C
Uitkeringen
D
Inflatie

Slide 17 - Quizvraag

Het verschil tussen recessie en depressie kun je beschrijven met
A
Recessie is minder erg
B
Recessie is 2 kwartalen krimp en depressie 3 kwartalen
C
In beide gevallen daalt het reële BBP

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een probleem bij hoogconjunctuur?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Afname financieringstekort
C
Tekort op lopende rekening
D
Stijging van de lonen

Slide 19 - Quizvraag

Het beleid van de overheid is tegengesteld aan de conjuncturele ontwikkeling. Welk beleid is van toepassing?
A
Anti-cyclisch (begrotings)beleid
B
Pro-cyclisch (begrotings)beleid

Slide 20 - Quizvraag

Wisselkoersen

- Ontstaan door vraag en aanbod


- Appreciatie, koers stijgt

- Depreciatie koers daalt

Slide 21 - Tekstslide

Wisselkoersen en betalingsbalans

Positief saldo betalingsbalans --> wisselkoers apprecieert --> export van goederen en diensten daalt en import stijgt --> betalingsbalans komt in evenwicht.


Negatief saldo betalingsbalans --> wisselkoers deprecieert --> export van goederen en diensten stijgt en import daalt --> betalingsbalans komt in evenwicht.

Slide 22 - Tekstslide