Les 73; Grammar U.3

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

English Lesson
CZ Welcome KM1F --> 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today
Grammar U.3
  • Aanwijzen
  • Tags
  • Present simple 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwijzende voornaamwoorden
Aanwijzende voornaamwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in het ENKELVOUD ?
A
This / That
B
These / Those

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in het
MEERVOUD ?
A
This / That
B
These / Those

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

enkelvoud
meervoud
dichtbij
ver weg
Drag and drop: 
Where do the correct 'aanwijzen' words go?
this
that
these
those

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

F GRAMMAR - AANWIJZEN: THIS / THAT / THESE / THOSE 
Complete the sentences. Choose from: 
2 I'm looking for a recipe. Would you look for it in _____ cookbooks here?
 1 Look at _____ birds on the roof over there!
3 Could we go to _____building over there?
4 ______ computer here is much slower than the one over there.
this
that
these
those

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drag the 'aanwijzende vnw' to the correct sentence.
She never met ... man over there.
Did you read all of ... books? 
... dress I am wearing is new.
Look at ... big birds in the sky!
that
these
this
those

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tag questions
Als de zin bevestigend is, is de tag question ontkennend.

Als de zin ontkennend is, is de tag question bevestigend.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tag Questions
Hoofdzin
Tag Question
I am a fast runner,
aren't I?
You are a fast runner,
aren't you?
He is a fast runner,
isn't he?
I am not a fast runner,
am I?
We aren't fast runners,
are we?
She isn't a fast runner,
is she?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

which tag question is correct?
A
He is twenty years old, isn't he?
B
She isn't herself, isn't she?
C
He is older than her, is he?
D
She is older, is she not?

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Match the tag questions to the sentences
You are happy, _________________
She is crazy, _________________
He looks perfect, _________________
She makes delicious pie, _________________
They are nice, _________________
aren't you?
isn't she?
doesn't he?
doesn't she?
aren't they?

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tag question:
She is annoying , ........ ?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tag question:
I am 23 years old, ........ ?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de Present Simple? 
I work
Do I work?
I don't work
You work
Do you work?
You don't work
He/She/It works
Does he/she/it work?
He/She/It doesn't work
We work
Do we work?
We don't work
You work
Do you work?
You don't work
They work
Do they work?
They don't work
Present simple

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke zin is correct?
A
I doesn't walk to school.
B
The dog doesn't walks to school.
C
She don't walks to school.
D
He doesn't walk to school.

Slide 17 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present simple:
Welke zin is correct?
A
Does she plays soccer?
B
Do the teacher pay soccer?
C
Do they play soccer?
D
Does I play soccer?

Slide 18 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present Simple

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
I


I/you/we/they

he/she/it


are
has
is
have
walk
am
laughs
'm

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. I like scary movies. 
2. He is walking the dog.
3. We danced all night .
4. She plays the piano. 
5. They are my parents. 
Present Simple
Niet de Present Simple
1. 
2.
3.
4
5.

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

We ___________ at 08:30 sharp!
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
starts
start
starting

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

She always ___________ in the shower.
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
Tekst
sings
singing
sing

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
(+) They .. (visit) us often.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
(+) She never ... (help) me with that!

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
(-) They ... (not work) for us.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
(-) She ... ( not wash) the dishes every evening.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
(?) ... he ... (draw) well?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
(?) ... you ... (watch) movies?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de present simple
A
helemaal
B
bijna, met de opdrachten moet het lukken
C
bijna, met een herhaling in de volgende les moet het lukken
D
Nee, help me!

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies