Herhaling 8.1 & 8.2 2e les

Herhaling 8.1 & 8.2 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 8.1 & 8.2 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Ik geef uitleg (met vragen aan jullie) via LessonUp.

Ik geef uitleg en daarna maken jullie de opgaven eerst
zelfstandig tijdens de les.

Aan het eind van de les bespreken we de opgaven.

Slide 2 - Tekstslide

import en export
Nederland importeert goederen en diensten uit het buitenland en exporteert ook goederen en diensten naar het buitenland.

Slide 3 - Tekstslide

Typ waarom je denkt dat we
importeren en exporteren

Slide 4 - Woordweb

Handelsbalans
Op de Handelsbalans staat de geldwaarde van de import en export van goederen.

Slide 5 - Tekstslide

Dienstenbalans
Op de Dienstenbalans staat de geldwaarde van de import en export van diensten.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is geen vorm van internationale handel?
A
Nederland verkoopt aan China.
B
Duitsland koopt van Nederland.
C
Brussel koopt van Londen.
D
Amsterdam verkoopt aan Eindhoven.

Slide 7 - Quizvraag

Als jij een smartphone in China koopt, staat dat ..
A
Als import op de handelsbalans
B
Als export op de handelsbalans
C
Als import op de dienstenbalans
D
Als export op de dienstenbalans

Slide 8 - Quizvraag

Als een Engelse supermarkt Nederlandse kaas verkoopt, staat dat ..
A
Als import op de handelsbalans
B
Als export op de handelsbalans
C
Als import op de dienstenbalans
D
Als export op de dienstenbalans

Slide 9 - Quizvraag

betalingsbalans

De betalingsbalans geeft een overzicht van betalingen van / naar het buitenland voor goederen en diensten. Het verschil tussen betalingen aan en ontvangsten uit het buitenland noem je het saldo van de betalingsbalans.

Slide 10 - Tekstslide

Open- en gesloten economie
Open economie: wanneer je veel import en export hebt als land
Voorbeeld: Nederland

Gesloten economie: wanneer je weinig handelt als land
Voorbeeld: Noord-Korea

Slide 11 - Tekstslide

Berekenen uit- en invoerwaarde

Invoerwaarde = Het bedrag dat een land in totaal betaald voor de invoer -> ingevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid

Uitvoerwaarde = Het bedrag dat een land ik totaal ontvangt aan de export -> uitgevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid

Slide 12 - Tekstslide

Invoerwaarde
Het bedrag dat totaal betaald word aan import

Slide 13 - Tekstslide

Import- en exportquote
= De totale invoerwaarde als percentage van het nationaal inkomen.

Exportpercentage = totale uitvoerwaarde : nationaal inkomen x 100 = ....%
Importpercentage = totale invoerwaarde : nationaal inkomen x 100 = ....%

Tip: Als je import en export niet goed uit elkaar kunt houden onthoud dan:
EXport van Exit, dus dat gaat Nederland uit
Import van In, dus dat gaat Nederland in

Slide 14 - Tekstslide

 Globalisering verandert de wereld

globalisering

Slide 15 - Tekstslide

Globalisering
= Het proces van toenemende internationale handel wordt globalisering of mondialisering genoemd.

Voorbeeld globalisering:
Toyota, werelds grootste autoproducent, heeft fabrieken in 27 verschillende landen en hun auto’s worden in 160 landen verkocht.

Slide 16 - Tekstslide

Interne markt
Een gevolg van globalisering is een toename van de internationale arbeidsverdeling. 


Dit betekent dat een product wordt gemaakt en geëxporteerd door het land dat dit het beste en goedkoopste kan.​

Internationale arbeidsverdeling

Slide 17 - Tekstslide

Internationale concurrentiepositie

De economie verbetert als de export stijgt. Zeker in een land als Nederland, wat een zeer open economie heeft, is de internationale concurrentiepositie erg belangrijk.


De internationale concurrentiepositie wordt bepaald door de prijs en kwaliteit van onze producten in vergelijking met het buitenland.

Slide 18 - Tekstslide

internationale concurrentiepositie
Een goede internationale concurrentiepositie voor Nederland betekent dat we een goede kwaliteit aan producten aan het buitenland leveren, tegen een lage (concurrerende) prijs.

In Nederland hebben we veel kennis en techniek. Wij leveren veel machines en andere technische producten.

Slide 19 - Tekstslide

open economie
Nederland heeft een open economie. Dat wil zeggen dat er veel gehandeld wordt met het buitenland.

Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote. Bij een hoge quote spreken we van een open economie. Bij een lage hebben we te maken met een gesloten economie.

Slide 20 - Tekstslide

Protectiemaatregelen (of protectionisme of handelsbelemmeringen) 

Dit zijn maatregelen om handel met het buitenland te weren en hierdoor de eigen economie te beschermen.



 

Het tegenovergestelde van protectionisme is vrijhandel.
Protectiemaatregelen

Slide 21 - Tekstslide

Protectiemaatregelen (protectionisme of handelsbelemmeringen) 

Slide 22 - Tekstslide

Protectiemaatregelen

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een voordeel van import voor de Nederlandse consument?
A
meer keuze in goederen en diensten
B
minder keuze in goederen en diensten

Slide 24 - Quizvraag

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 25 - Quizvraag

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de inkomens stijgen.
B
dat de inkomens dalen.

Slide 26 - Quizvraag

Wat te doen? 
Maken rekenopgaven 

blz 242 - 243

Slide 27 - Tekstslide