Formal letter (rules)

Formal letter (rules)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsWOMiddelbare schoolStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Formal letter (rules)

Slide 1 - Tekstslide

Bij het adres van de afzender (vanuit Nederland)moet je naam bovenaan zetten.
A
Ja
B
Nee
C
Ja, jouw voornaam
D
Ja, jouw achternaam

Slide 2 - Quizvraag

Ms wordt gebruikt
A
als je weet of de geadresseerde vrouw getrouwd is
B
als je weet dat zij het prijs op stelt dat in het ongewisse te laten
C
als je niet weet of de geadresseerde vrouw getrouwd is
D
Bij alle getrouwde vrouwen

Slide 3 - Quizvraag

Zet een punt achter Mr, Miss, Mrs en Ms.
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

de naam van de maand wordt met een hoofdletter geschreven
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Het huisnummer komt vóór de straatnaam in Engelssprekende landen
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Het huisnummer komt vóór de straatnaam in Nederland
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Dateren kan NIET op de volgende manier
A
19 October 2022
B
October 19, 2022
C
October 19th, 2022
D
19-10-2022

Slide 8 - Quizvraag

de aanhef begint met een hoofdletter en wordt gevolgd door een komma, bij Dear Mr Smith,
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

voor elke nieuwe alinea een witregel!
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Je mag samentrekkingen zoals “isn’t “ en “haven’t” gebruiken
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Een voorbeeld van een afsluitende zin is:
A
I look forward to hearing from you soon.
B
Dear Madam,
C
Yours sincerely,
D
Yours faithfully

Slide 12 - Quizvraag

Bij afsluiting: Als de geadresseerde niet bekend is schrijf je Yours sincerely,
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Als de geadresseerde niet bekend is schrijf je Yours faithfully,
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

de naam van de afzender moet in de handtekening leesbaar te zijn.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Je schrijft altijd je volledige naam (voor- en achternaam) onder je handtekening
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

3. Ik = I : I is ALTIJD MET EEN HOOFDLETTER
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag