Interactievaardigheden in de Kinderopvang

Interactievaardigheden in de Kinderopvang
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Interactievaardigheden in de Kinderopvang

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de zes interactievaardigheden herkennen en toepassen in casussen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over interactievaardigheden in de kinderopvang?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Interactievaardigheden
1. Sensitieve responsiviteit
2. Respect voor de autonomie
3. Structureren en leidinggeven
4. Praten en uitleggen
5. Ontwikkeling stimuleren
6. Begeleiden van onderlinge interacties

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 1
Een peuter huilt omdat hij zijn knuffel kwijt is. De pedagogisch medewerker troost de peuter en biedt een alternatieve knuffel aan.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 2
Een kleuter wil zelf zijn jas aantrekken, maar heeft moeite met de rits. De pedagogisch medewerker laat de kleuter het eerst zelf proberen en biedt daarna hulp aan.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 3
Een groep kinderen is aan het spelen, maar het spel dreigt uit de hand te lopen. De pedagogisch medewerker grijpt in en geeft duidelijke instructies over hoe ze samen kunnen spelen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 4
Een kind vraagt waarom het moet tandenpoetsen. De pedagogisch medewerker legt geduldig uit dat tandenpoetsen belangrijk is voor een gezond gebit.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 5
Een baby begint te brabbelen en de pedagogisch medewerker reageert enthousiast en praat terug met geluidjes en woordjes.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 6
Twee kinderen hebben ruzie over een speelgoedauto. De pedagogisch medewerker begeleidt het gesprek tussen de kinderen en helpt hen een oplossing te vinden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 7
Een peuter is gefrustreerd omdat hij zijn puzzel niet kan maken. De pedagogisch medewerker moedigt hem aan om door te zetten en geeft tips om het makkelijker te maken.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 8
Een groep kinderen wil samen een toren bouwen, maar ze hebben moeite met samenwerken. De pedagogisch medewerker geeft suggesties en helpt hen om samen te werken aan de toren.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.