§ 9.1 Werken met weerstanden

§ 9.1 Werken met weerstanden
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§ 9.1 Werken met weerstanden

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je deze les leren en moet je daarna Kennen en Kunnen
  • Wat is de weerstand.
  • Weerstandcodering
  • Weerstand uitrekenen met de formule R = U : I
  • Weerstand bij een serieschakeling
  • Wat doet een NTC
  • Wat doet een LDR
  • Wat doet een Diode of een LED

Slide 2 - Tekstslide

Wat is weerstand

De weerstand is de moeite waarmee elektronen door een apparaat gaan.

Ieder apparaat (en ook stroomdraad) heeft een weerstand.

De weerstand geven we de letter R en het symbool ohm (   ) (Binas tabel 6)

Geleidende materialen hebben een kleine (soortelijke) weerstand (Binas tabel 15).

Isolatoren hebben een grote (soortelijke) weerstand.

Ω

Slide 3 - Tekstslide

Wat is weerstand (Codering)
 

Weerstanden kunnen worden gecodeerd. Dit wordt gedaan met ringen op de weerstand.

In je Binas staat een tabel 13 met kleuren codering (zoek deze op).


Bekijk het volgende plaatje en bereken de weerstand.


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide


Slide 6 - Open vraag

Wat is de minimale waarde van de weerstand?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de minimale waarde van R?

We hadden 1000 Ohm ± 5%. 
De minimale waarde is dus 1000 Ohm - 5%
 1000 - 50 = 950 Ohm

Slide 8 - Tekstslide

Wat is weerstand (Wet van  Ohm)

De weerstand hangt af van de stroomsterkte (I) en de spanning (U). Het verband tussen deze twee is weergelegd in de wet van Ohm:  R = U : I.


Bij gebruik van deze formule denk aan de vier stappen om iets uit te rekenen.

Hieronder staat de rekendriehoek.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de vervangingsweerstand (serieschakeling)

Als in een stroomkring verschillende apparaten/weerstanden staan dan kunnen we deze  losse weerstanden vervangen door één weerstand die hetzelfde effect heeft. Dit  noemen we  de vervangingsweerstand.


Als lampjes of apparaten in serie staan (achter elkaar in een rijtje) dan mag  je de weerstanden bijelkaar optellen om de vervangingsweerstand te  berekenen.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de vervangingsweerstand (serieschakeling)


Slide 11 - Tekstslide

Let  op quizvragen

Zit klaar met je laptop of je telefoon.

Heb je je al aangemeld?

voor de meeste vragen heb je 10 seconden

succes.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is hoogspanning?
A
Een stroomkabel die hoog hangt
B
Een spanning die groter is dan 230 Volt
C
Een spanning die groter is dan 10.000 Volt
D
Bliksem

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel Volt staat er in Nederland op het hoogspanningsnet?
A
230 V
B
10.000 V
C
380 000 V
D
1 000 000 V

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de eenheid van de weerstand?
A
Volt
B
Ohm
C
Ampère
D
Watt

Slide 15 - Quizvraag

Met welke formule bereken je de weerstand
A
R = U : I
B
R = U x I
C
R = I : U
D
R = P : U

Slide 16 - Quizvraag

Bereken de vervangingsweerstand van 3 weerstanden.
R1 = 24 ohm, R2 = 12 ohm en R3 = 64 ohm
A
32 ohm
B
100 ohm
C
19008 ohm
D
90 ohm

Slide 17 - Quizvraag

Wat is weerstand (Speciale weerstanden)

Er zijn twee speciale weerstanden. Dit zijn weerstanden die kleiner worden als je er meer energie in stopt.


NTC (negatieve temperatuurs coëfficiënt)

Hoe meer warmte er in deze weerstand zit, des te lager wordt de weerstand (dus laat hij de stroom makkelijker door).


Bij kou (minder energie) wordt de weerstand groter en houdt deze weerstand de stroom tegen (sperren)

Slide 18 - Tekstslide

Wat is weerstand (Speciale weerstand)

LDR (Light Depended Resistant of een licht gevoelige weerstand)

Hoe meer licht (energie) er op de weerstand valt, des te lager is de  weerstand.

In het donker is de weerstand juist erg groot (sperren).




Slide 19 - Tekstslide

Diode en LED

Een diode kan de stroom maar in één richting doorlaten.

Er zijn ook lampjes van de diode gemaakt (LED)


Let op in de stroomkring hoe de diode staat ten opzichte van de stroombron.

Slide 20 - Tekstslide

Let  op quizvragen

Zit klaar met je laptop of je telefoon.

Heb je je al aangemeld?

voor de meeste vragen heb je 10 seconden

succes.

Slide 21 - Tekstslide

Welke weerstand is lichtgevoelig?
A
NTC
B
LDR
C
LED
D
Lampje

Slide 22 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de NTC als de temperatuur lager wordt?
A
Niets
B
De weerstand wordt kleiner
C
De weerstand wordt groter
D
De weerstand wordt 0

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een diode?
A
Een soort lampje
B
Een weerstand
C
een elektronisch onderdeel dat de stroom maar één richting doorlaat
D
Een stroombron

Slide 24 - Quizvraag

Laatste vraag:

Wat is het voordeel van een LED?
A
Het geeft weinig licht voor veel elektrische energie
B
Het geeft veel licht voor weinig elektrische stroom
C
Het laat de stroom maar in één richting door
D
Er zijn geen voordelen

Slide 25 - Quizvraag

(Huis)werk.

De vragen maken van paragraaf 9.1


Bekijk de volgende filmpjes


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Zelf aan de slag
Lees en maak § 9.1

Slide 31 - Tekstslide

Welke leerdoelen heb je deze les gehaald?
  • Wat is de weerstand.
  • Weerstandcodering
  • Weerstand uitrekenen met de formule R = U : I
  • Weerstand bij een serieschakeling
  • Wat doet een NTC
  • Wat doet een LDR
  • Wat doet een Diode of een LED

Slide 32 - Tekstslide

Evaluatie
Wat vond je goed / prettig van deze les?

Heb je nog tips of suggesties voor verbeteringen?

Slide 33 - Tekstslide