3ma 20 mrt
Was machen wir heute?
check maakwerk + inlever opdrachten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3
In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Was machen wir heute?
check maakwerk + inlever opdrachten
Slide 1 - Tekstslide
so bespreken
Slide 2 - Tekstslide
Persoonlijke vnw in 1e-3e-4e naamval
Slide 3 - Tekstslide
Personalpronomen
Slide 4 - Tekstslide
Kies in elke zin DE PERSOONSVORM (om straks onderwerp te vinden)
1 Er sagt dir etwas.
2 Der Lehrer schickt sie euch.
3 Die Frau erzählt ihm ein Märchen.
4 Gibt die Freundin ihr ein Kochbuch?
5 Mein Vater zeigt mir die Eintrittskarte.
6 Der Bruder leiht ihnen den Picknickkorb.
7 Das Mädchen schickt Ihnen eine lange E-Mail.
Slide 5 - Tekstslide
Kies in elke zin het gezegde.
1 Er sagt dir etwas.
2 Der Lehrer schickt sie euch.
3 Die Frau erzählt ihm ein Märchen.
4 Gibt die Freundin ihr ein Kochbuch?
5 Mein Vater zeigt mir die Eintrittskarte.
6 Der Bruder leiht ihnen den Picknickkorb.
7 Das Mädchen schickt Ihnen eine lange E-Mail.
Slide 6 - Tekstslide
Kies in elke zin het onderwerp. (Wie/Wat PERSOONSVORM?)
1 Er sagt dir etwas.
2 Der Lehrer schickt sie euch.
3 Die Frau erzählt ihm ein Märchen.
4 Gibt die Freundin ihr ein Kochbuch?
5 Mein Vater zeigt mir die Eintrittskarte.
6 Der Bruder leiht ihnen den Picknickkorb.
7 Das Mädchen schickt Ihnen eine lange E-Mail.
Slide 7 - Tekstslide
Kies in elke zin het onderwerp. (Wie/Wat +PERSOONSVORM?)
1 Er sagt dir etwas.
2 Der Lehrer schickt sie euch.
3 Die Frau erzählt ihm ein Märchen.
4 Gibt die Freundin ihr ein Kochbuch?
5 Mein Vater zeigt mir die Eintrittskarte.
6 Der Bruder leiht ihnen den Picknickkorb.
7 Das Mädchen schickt Ihnen eine lange E-Mail.
Slide 8 - Tekstslide
Kies in elke zin het lijdend voorwerp. (Wie/Wat + gezegde + onderwerp?)
1 Er sagt dir etwas.
2 Der Lehrer schickt sie euch.
3 Die Frau erzählt ihm ein Märchen.
4 Gibt die Freundin ihr ein Kochbuch?
5 Mein Vater zeigt mir die Eintrittskarte.
6 Der Bruder leiht ihnen den Picknickkorb.
7 Das Mädchen schickt Ihnen eine lange E-Mail.
Slide 9 - Tekstslide
Kies in elke zin het lijdend voorwerp. (Wie/Wat + gezegde + onderwerp?)
1 Er sagt dir etwas.
2 Der Lehrer schickt sie euch.
3 Die Frau erzählt ihm ein Märchen.
4 Gibt die Freundin ihr ein Kochbuch?
5 Mein Vater zeigt mir die Eintrittskarte.
6 Der Bruder leiht ihnen den Picknickkorb.
7 Das Mädchen schickt Ihnen eine lange E-Mail.
Slide 10 - Tekstslide
Kies in elke zin het meewerkend voorwerp. (Aan/Voor wie + gezegde + onderwerp?)
1 Er sagt dir etwas.
2 Der Lehrer schickt sie euch.
3 Die Frau erzählt ihm ein Märchen.
4 Gibt die Freundin ihr ein Kochbuch?
5 Mein Vater zeigt mir die Eintrittskarte.
6 Der Bruder leiht ihnen den Picknickkorb.
7 Das Mädchen schickt Ihnen eine lange E-Mail.
Slide 11 - Tekstslide
Kies in elke zin het meewerkend voorwerp. (Aan/Voor wie + gezegde + onderwerp?)
1 Er sagt (aan) dir etwas.
2 Der Lehrer schickt (aan) sie euch.
3 Die Frau erzählt (aan) ihm ein Märchen.
4 Gibt die Freundin (aan) ihr ein Kochbuch?
5 Mein Vater zeigt (aan) mir die Eintrittskarte.
6 Der Bruder leiht (aan) ihnen den Picknickkorb.
7 Das Mädchen schickt (aan) Ihnen eine lange E-Mail.
Slide 12 - Tekstslide
haal het onderwerp - lijdendvw uit de Nederlandse zin
1 Ik heb jou gisteren gezien
2 hij kan je morgen niet ontmoeten
3 heeft zij jou al gesproken?
vertaal de woorden in het Duits en zet de naamval er bij
Slide 13 - Tekstslide
het meewerkend voorwerp 3e nv
OEFENING
Slide 14 - Tekstslide
haal het onderwerp en meewerkend voorwerp uit de zin
1 hebben jullie het hem al verteld?
2 hij geeft haar een compliment
3 stuur jij mij een leuke kaart als je in Spanje bent?
vertaal de woorden in het Duits en zet de naamval er bij
Slide 15 - Tekstslide
Vul het persoonlijk vnw in. 1e naamval (onderwerp) of 3e naamval (meewerkend voorwerp?)
1 ........(hij) sagt .......(mij) etwas.
2 ........(wij) erzählen (jou) ein Geheimnis.
3 Gibt ........(zij) .........(hem) ein Kochbuch?
4 Habt .......(jullie) .........(hen) die Eintrittskarte gegeben.
5 Haben ........(u) .........(haar) eine E-Mail geschickt? .
Slide 16 - Tekstslide
Vul het persoonlijk vnw in. 1e naamval (onderwerp) of 3e naamval (meewerkend voorwerp?)
1 Er (hij) sagt (aan) mir (mij) etwas.
2 Wir (wij) erzählen (aan) dir (jou) ein Geheimnis.
3 Gibt sie (zij) (aan) ihm (hem) ein Kochbuch?
4 Habt ihr (jullie) (aan) ihnen (hen) die Eintrittskarte gegeben.
5 Haben Sie (u) (aan) ihr (haar) eine E-Mail geschickt? .
Slide 17 - Tekstslide
onduidelijkheden in Magister
Wel mondeling verteld maar onduidelijk in Magister: inleveren leesopdracht (eerder 7mrt) Poster Wintersport
K4 A + B had 21 feb volgens Magister af moeten zijn. Toen niet gecontroleerd.........
volgende week de repetitie -- uiterlijk 4 april alles ingeleverd
Slide 18 - Tekstslide
zelfstandig werken - feedback ronde
1) opdrachten afmaken K4 B+E
eventueel opdrachten opnieuw maken (feedback)
2) slim stampen A-B-E -
3) poster / leesboekje afmaken
4) K4 opdr. H lesen
