Quizzzzz ontdekkingsreizen

Van wanneer tot wanneer loopt de tijd van ontdekkers en hervormers?
A
1550- 1600
B
1500 - 1600
C
1600- 1700
D
1650-1700
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Van wanneer tot wanneer loopt de tijd van ontdekkers en hervormers?
A
1550- 1600
B
1500 - 1600
C
1600- 1700
D
1650-1700

Slide 1 - Quizvraag

Marco Polo vinden we ook een ontdekker, al leefde hij veel eerder.
In welke eeuw ging hij naar Azie?
A
12e eeuw
B
13e eeuw
C
11e eeuw
D
14e eeuw

Slide 2 - Quizvraag

Om welke reden wilden de Portugezen zelf hun specerijen uit Azië halen in de 16 eeuw?
A
De Portugezen zagen een kans om veel geld te verdienen in de handel uit Azië. De handel via het Midden-Oosten lag stil.
B
Er was weinig voedsel in Portugal dus moest het ergens anders vandaan komen.
C
Italië had Portugal bezet, maar nu was Portugal vrij om zelf op ontdekking te gaan.
D
Portugezen wilden meer macht dan Spanje dus gingen ze zorgen dat ze nieuwe werelden ontdekten.

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn specerijen?
A
Basilicum, peper en nootmuskaat
B
Kaneel, nootmuskaat, foelie en peper
C
Zout en peper
D
Peper, zijde, kaneel en foelie

Slide 4 - Quizvraag

Wat was de belangrijkste oorzaak van de ontdekkingsreizen?
A
Nieuwe gebieden ontdekking
B
Op avontuur gaan
C
Handelen met indianen
D
Macht en rijkdom

Slide 5 - Quizvraag


De ontdekking, verovering en kolonisatie van de wereld buiten Europa verliep vrijwel overal op vergelijkbare wijze.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Isabella en Ferninand van Spanje steunden Columbus in het vinden van Amerika.
A
Dat klopt, daarom betaalden ze zijn reis naar Amerika.
B
Dat klopt niet, want Isabella en Ferdinand dachten dat de aarde plat was.
C
Dat klopt niet, ze steunden zijn plan om via het westen naar Indie te gaan.
D
Dat klopt, Isabella en Ferdinand wilden graag veel goud en zilver uit Amerika.

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer 'ontdekte' Columbus Amerika? In dienst van welk land deed Columbus dat?
A
1493 in dienst van Spanje
B
1492 in dienst van Portugal
C
1499 in dienst van Italie
D
1492 in dienst van Spanje

Slide 8 - Quizvraag

Waren de indianen in Amerika blij met de komst van Europeanen?
A
Zeker, dus gaven ze de Europeanen veel geschenken.
B
Nee, want de Europeanen pikten al het land en alle macht in.
C
Nee, want door de komst van de Europeanen werden de indianen eindelijk rijk.
D
Ja, want de indianen mochten al hun gebruiken en godsdienst behouden.

Slide 9 - Quizvraag

De Azteken hadden een hoogstaande cultuur omdat:
A
De Azteken erg mooi konden dansen en kunstwerken maken.
B
Cortes ze niet gemakkelijk kon verslaan.
C
De conquistadores de Azteken niet konden vinden.
D
Ze grote steden hadden en waren sterker dan alle andere Indianenstammen in de buurt.

Slide 10 - Quizvraag

Welke omschrijving past bij de Inca's?
A
Indianenvolk dat verwoest werd door Cortes.
B
Indianenvolk dat een hoogstaande cultuur had in Mexico.
C
Indianenvolk in Zuid-Amerika (Peru) dat een groot en machtig rijk had.
D
Indianenvolk dat in Zuid- Amerika leefde ten tijde van Columbus.

Slide 11 - Quizvraag

Welke Spaanse veroveraar veroverde het Rijk van de Inca's?
A
Pizarro
B
Columbus
C
Cortes
D
Montezuma

Slide 12 - Quizvraag

Omdat de Indianen te zwak waren voor het zware werk op de plantages (van de Europeanen) haalden ze slaven uit Afrika naar Amerika.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent discontinuïteit?
A
Dat is iets wat hetzelfde blijft.
B
Dat is waardevermindering.
C
Dat is iets, wat niet hetzelfde blijft.
D
Dat is de eerste ontdekkingsreis van Columbus.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de transatlantische driehoekshandel?
A
Handel in goederen en slaven tussen Europa, Afrika en Amerika.
B
Handel in slaven tussen Afrika en Amerika.
C
Handel, waar iedereen erg rijk van werd.
D
Handel, waardoor je geld in waarde afnam.

Slide 15 - Quizvraag

Karel V vocht tegen de Fransen en de Ottomanen. Lukte het hem in deze oorlogen om grond erbij te veroveren?
A
Nee, hij won wel van de Ottomanen maar niet van de Fransen.
B
Ja, hij won hierdoor extra land in Amerika.
C
Ja, hij was de machtige man en al zijn vijanden durfden niet tegen hem te vechten.
D
Ja, hij won beide oorlogen en kreeg land erbij.

Slide 16 - Quizvraag

Karel V had een land waar de zon nooit onder ging. Wat bedoelt men met deze uitspraak?
A
In zijn rijk ging altijd alles goed.
B
In zijn rijk deed iedereen wat Karel wilde.
C
Zijn rijk was zo groot, ergens scheen wel de zon.
D
In zijn rijk was iedereen blij en had veel geld.

Slide 17 - Quizvraag

Karel V had veel land in Europa en Amerika. Ook ons Nederland hoorde bij zijn rijk.
A
klopt niet
B
klopt

Slide 18 - Quizvraag