KWT 13 mei klas 2
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is juist?
A
Peters´ boek
B
Peter´s boek
C
Peters boek
Slide 2 - Quizvraag
Wat is juist?
A
Radios
B
Radio´s
C
Radios´
Slide 3 - Quizvraag
Wat is juist?
A
cafeetje
B
cafee´tje
Slide 4 - Quizvraag
Wat is juist?
A
hv´er
B
hver
C
hv-er
Slide 5 - Quizvraag
Schrijf de volgende woorden korter op: invoer en uitvoer
Slide 6 - Open vraag
Schrijf de volgende woorden korter op: basisonderwijs en voorgezet onderwijs
Slide 7 - Open vraag
Schrijf de volgende woorden korter op: vroege ontwikkeling en late ontwikkeling
Slide 8 - Open vraag
Wat is de samenstelling van stad en bus?
A
stadbus
B
statsbus
C
stadsbus
D
stedenbus
Slide 9 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling van volk en partij?
Slide 10 - Open vraag
Hoe schrijf je de samenstelling van betaling en bewijs?
Slide 11 - Open vraag
Wat is de samenstelling van afdeling en chef?
A
afdelingchef
B
afdelingschef
C
afdelingenchef
D
afdelingechef
Slide 12 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling van dorp en plein?
Slide 13 - Open vraag
Hoe schrijf je de samenstelling van station en straat?
Slide 14 - Open vraag
Wat is de samenstelling van dame en fiets?
A
damensfiets
B
damefiets
C
damsfiets
D
damesfiets
Slide 15 - Quizvraag
Hoe schrijf je de samenstelling van bioscoop en stoel?
Slide 16 - Open vraag
Hoe schrijf je de samenstelling van beroep en sport?
Slide 17 - Open vraag
Wat is de samenstelling van bruid en sluier?
A
bruidssluier
B
bruidluier
C
bruidsluier
D
bruidesluier
Slide 18 - Quizvraag
De laatste: hoe schrijf je de samenstelling van kapper en zaak?
