3V Proefles Biologie DNA

Welkom bij Biologie
Deze proefles:
- Wat kan je verwachten van Biologie in de bovenbouw vwo?
- Voorbeeld miniles: Cel als eiwitfabriek
- Afsluiting/ Vragenronde
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Biologie
Deze proefles:
- Wat kan je verwachten van Biologie in de bovenbouw vwo?
- Voorbeeld miniles: Cel als eiwitfabriek
- Afsluiting/ Vragenronde

Slide 1 - Tekstslide

Waarom wel, niet of twijfel
om voor Biologie te kiezen?

Slide 2 - Woordweb

Bij Biologie werk je met: 

Slide 3 - Tekstslide

Programma Biologie 4 vwo
2x per week 80 min
Periode 1:
H2 Cel en leven
H3 Onderzoek
H4 Voortplanting
Practicum Osmose

Periode 2: 
Groepsopdracht Voortplanting 
H5 Erfelijkheid
H6 Soorten en Populaties
7.1 + 7.2 Evolutie

1x per week 80 min
Periode 3:
7.3 t/m 7.5 Evolutie
H8 Kenmerken van ecosystemen
Practicum Ecologie/Evolutie


Periode 4: 
H1 Gedrag
Gedragsonderzoek



Slide 4 - Tekstslide

Onderwerpen 5V

- Bloedsomloop
- Voeding en vertering
- Uitscheiding
- Hormonen
- Zenuwstelsel
- Zintuigen
- Ecosystemen en kringlopen

Onderwerpen 6V

- DNA
- Eiwitten
- Spieren en verbranding
- Planten
- Afweer

Slide 5 - Tekstslide

Biologie moeilijk?
- Veel leerwerk; kennis en begrippen
- Rekenwerk
- Onderzoeksvaardigheden
- Toetsen bevatten voornamelijk toepassing en inzicht vragen, alleen uit je hoofd leren is dus niet voldoende
- Veel overlap met scheikunde (biochemie)
- Begrijpen van processen op het kleinste niveau (moleculair en cellulair)
- Uiteenlopende onderwerpen

Slide 6 - Tekstslide

Cellen
- Meer dan celkern, cytoplasma en celmembraan!
- Maken eiwitten, stoffen betrokken zijn bij alle levensprocessen. 
- De bouwstenen voor eiwitten zijn 20 aminozuren.

Waar in de cel ligt de bouwinstructie voor het maken van eiwitten?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Vier verschillende stikstofbasen: Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G)

Combinaties A=T en C≡G (baseparing)
De ene streng is complementair aan de andere
DNA

Slide 9 - Tekstslide

Welke basen zitten in de complementaire streng van ATGGT?

Slide 10 - Open vraag

Eiwitproductie
1. Eiwitproductie begint in de celkern. Een stukje DNA bevat de bouwinstructie voor een eiwit
2. Dit stukje wordt gekopieerd in de vorm van een RNA molecuul (transcriptie)
3. Via de kern poriën reist het RNA molecuul vervolgens naar het cytoplasma
4. Een ribosoom “leest” het RNA- molecuul en koppelt dan aminozuren aan elkaar volgens de bouwinstructie (translatie)

Slide 11 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
Een stuk DNA dat codeert voor één eiwit (eigenschap) is een gen.
De volgorde van stikstofbasen (A,T,C,G) in dat stuk DNA is de code voor het maken van het eiwit.

Eiwitten bestaan uit een keten van aminozuren. Er zijn 20 verschillende aminozuren. 

Als het eiwit moet worden gemaakt wordt eerst van het gen een kopie gemaakt --> RNA



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
- RNA is enkelstrengs
- RNA heeft Uracil (U) ipv Thymine (T) als stikstofbase

Tegenover de A wordt een U ingebouwd en tegenover T een A

Bij C een G en bij G een C.

Slide 14 - Tekstslide

Een gen heeft de volgende DNA-code:
TTG-TCC-AAG-AAT-CCG-TAA.
Wat is het RNA kopie van dit gen?

Slide 15 - Open vraag

Translatie: RNA naar eiwit
Het RNA verlaat de kern (via een kernporie) naar het cytoplasma en bindt aan een ribosoom.

Het ribosoom leest het mRNA in steeds 3 basen tegelijk (triplet/ codon).

Slide 16 - Tekstslide

Translatie: RNA naar eiwit

Slide 17 - Tekstslide

Kraak de code!
Vertaal de RNA-code naar eiwit:

AAC-AGG-UUC-UUA-GGC-AUU 

Slide 18 - Tekstslide

Antwoord
Asparagine - Arginine - Phenylalanine - 
Leucine - Glycine  - Isoleucine

Slide 19 - Tekstslide

Ben je voldoende geïnformeerd om een keuze te kunnen maken?
A
Ja, ik kies wel voor Bio
B
Ja, ik kies niet voor Bio
C
Nee, ik twijfel nog

Slide 20 - Quizvraag

Vragen?

Slide 21 - Tekstslide