5H5V_20210304

1 / 26
volgende
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

 Het bezittelijk voornaamwoord (1)






Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 2 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord (2)
Let op: als het znw vrouwelijk is en begint met een klinker/ stomme h, gebruik dan de mannelijk vorm (mon, ton, son)

BV: Mijn vriendin heet Marie - Mon amie s'appelle Marie 
                                                               DUS NIET: ma amie s'appelle Marie 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

mijn vrienden
uw hotel
mijn familie
onze tenten
mijn hobbies
onze werkervaring
ma famille
mon famille
votre hôtel
notre tentes
vous hôtel
mes hobbies
mes amis
mon hobbies
nos tentes
notre expérience de travail

Slide 5 - Sleepvraag

mijn kaartje
A
ma billet
B
mes billets
C
mon billet
D
tes billets

Slide 6 - Quizvraag

livres
sac à dos
trousse
mon
mes 
ta

Slide 7 - Sleepvraag

automobile
ordinateurs
tasse de café
ma
leurs
son

Slide 8 - Sleepvraag

Combineer met "club de foot"
A
ma
B
nos
C
mon
D
vos

Slide 9 - Quizvraag

Combineer met "baguette"
A
leurs
B
ta
C
ton
D
vos

Slide 10 - Quizvraag

Combineer met "baskets"
A
leurs
B
sa
C
ton
D
ma

Slide 11 - Quizvraag

Pierre moet z'n kaartje nog kopen bij de
dialogue 1
A
automaat
B
balie / loket

Slide 12 - Quizvraag

Op het station wordt
gewaarschuwd voor
dialogue 1
A
zakkenrollers
B
vertraging

Slide 13 - Quizvraag

Als je onbeheerde
bagage ziet, dan moet je
dialogue 1
A
naar de balie brengen
B
niet aanraken en naar de informatiebalie gaan

Slide 14 - Quizvraag

Marine is haar...
dialogue 2
A
portemonnee kwijt
B
portemonnee en haar bankpas kwijt

Slide 15 - Quizvraag

Ze weet...
dialogue 2
A
wel wie de dader is
B
niet wie de dader is

Slide 16 - Quizvraag

In haar portemonnee zat geld...
dialogue 2
A
en een paar foto's
B
een ID-kaart en een treinkaartje

Slide 17 - Quizvraag

Marie weet .... dat haar portemonnee gestolen is
dialogue 3
A
zeker
B
niet

Slide 18 - Quizvraag

Haar portemonnee is...
dialogue 3
A
bruin en van stof
B
zwart en van leer

Slide 19 - Quizvraag

Haar portemonnee is ... met een rits
dialogue 3
A
rechthoekig
B
vierkant

Slide 20 - Quizvraag

> Bonjour! Qu'est-ce que je peux faire pour vous?

1. Groet en zeg dat je graag aangifte van diestal wilt doen. Jouw tas is gestolen.

Slide 21 - Open vraag

> Ça s'est passé quand? Quel jour et quelle heure?

2. Vanmiddag, rond 2 uur in het zwembad in Montélimar.

Slide 22 - Open vraag

> Vous pouvez me donner une description de l'agresseur?

4. De man was ongeveer 40 jaar oud, droeg een bril, had lang haar en was gekleed in een rode jas en een spijkerbroek.

Slide 23 - Open vraag

> Qu'est-ce qu'il y a avait dans votre sac?

5. Je zegt dat je paspoort, je kleding en al je geld erin zaten.

Slide 24 - Open vraag

> Combien d'argent aviez-vous?

6. Je antwoordt dat je 350 euro dacht te hebben, plus je creditcard. Maar je hebt je pas al geblokkeerd.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Video