9.2 Goed geregeld deel 1 VWO 2 2024

VWO 2
9.2 De lever
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

VWO 2
9.2 De lever

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag:
- Terugblik paragraaf 9.1 (korte check)
- Biologisch momentje van de dag
- Leerdoelen 9.2.
- Voorkennis check
- Nieuwe uitleg paragraaf 9.2 - eerste helft
- Uitleg opdracht Mindmap - stagiaires 


Slide 2 - Tekstslide

Terugblik paragraaf 9.1
5 vragen

Slide 3 - Tekstslide

1. Beschrijf in 5 woorden/belangrijke begrippen de kern op van paragraaf 9.1
(Wat hebben we besproken?)

Slide 4 - Open vraag

2. Wat is een gevolg van roken?
A
Slechtere doorbloeding en daardoor koude handen en voeten.
B
Grotere kans op longkanker en hartinfarct.
C
Slechte conditie.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 5 - Quizvraag

3. Welke stelling is juist?
A
Verdovende middelen laten je hersenen anders werken.
B
Verdovende middelen laten je hersenen sneller werken.
C
Stimulerende middelen laten je hersenen sneller werken.
D
Bewustzijnsveranderende middelen werken versuffend.

Slide 6 - Quizvraag

4. Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed wordt alcohol vervoer?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 7 - Quizvraag

5. Alcohol heeft invloed op:
A
Alleen de grote hersenen
B
Alleen de kleine hersenen
C
Zowel de grote hersenen als de kleine hersenen
D
Niet op de grote hersenen en ook niet op de kleine hersenen

Slide 8 - Quizvraag

Het 'biologische momentje' van de dag...
Waarom worden blauwe plekken geel?
  • Blauwe plekken ontstaan ​​wanneer heel  kleine
     bloedvaten breken vanwege een trauma aan de huid.
  • Rode bloedcellen komen vrij en komen tussen de cellen
     (weefsel) terecht.
  • Hemoglobine, bevat ijzer, komt vrij in het lichaam na de
     afbraak van de rode bloedcellen.


  • Hemoglobine wordt uiteindelijk afgebroken tot bilirubine,
     dat geel is. Het geel verdwijnt langzaam omdat je lichaam
     die stoffen verder afbreekt.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen: 
Na deze les kun je: 

  • Constante omstandigheden en regelkringen kunnen benoemen en toelichten.
  • Uitleggen waarom bloed de graadmeter is van je lichaam.
  • Het proces uitscheiding kunnen beschrijven en uitscheidingsorganen en hun functies kunnen benoemen en toepassen.
  • De 4 categorie functies van de lever benoemen en toepassen.
  • Kunnen uitleggen hoe de lever aan zuurstof en voedingsstoffen komt.
  • Werking alvleesklier kunnen toepassen bij stijgende of dalende hoeveelheid glucose.
  • Glucose 'wip/wap' met de hormonen en werking kunnen benoemen en kunnen toepassen.
  • Het ontstaan en de functie van bilirubine kunnen toelichten en toepassen.
  • Verschil tussen diabetes 1 en 2 kunnen uitleggen.
  • De opbouw van een nier herkennen en kunnen benoemen.
  • Werking van een nier kunnen uitleggen en toepassen.
















Slide 10 - Tekstslide

Voorkennis:
Deze paragraaf gaat vooral over de lever en de nieren.

1. Welke functies heeft de lever?
2. Welke functie hebben de nieren?

Slide 11 - Open vraag

Start paragraaf 9.2 
Eerste deel

Slide 12 - Tekstslide

Regelingen menselijk lichaam: blz. 79
  • Lichaamsprocessen → Constante behouden door regelkringen.  (zie bron 3 blz. 79 KK).

      Evt. via hormonen (regelstoffen)
  • Reageren op veranderingen – veranderingen opheffen.


  • Graadmeter: Bloed.
      - Zintuigen meten, (bijv CO2-zintuigcellen)
      - Waarden vergelijken met norm, (via hersenen)
      - Afwijking norm? Reactie (bijv. ademfrequentie)
      - Waarden komt weer op constante. (4 ml CO2 per 100 ml)




Slide 13 - Tekstslide

Zuurstof gaat hier de lever in
Veel voedingsstoffen komen de lever binnen
Hier mondt de galgang in uit
Bloed stroomt de lever uit
Poortader
Leverader
Leverslagader
Twaalfvingerige darm

Slide 14 - Sleepvraag

De lever:    bron 8 blz. 82 KK
  • ± 500 functies in 4 soorten processen;
        -  opbouwen en omzetten,                  - afbraak,
        - afvoer,                                                        - opslag
  • Controle (constant houden) bloed.
  • Aanvoer bloed via: leverslagader + poortader 
                                                           ↓                            ↓
                                                         O2                 voedingsstoffen


  • Transplantatie: gedeelte lever kan weer uitgroeien tot een hele. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Om je glucose hoeveelheid te regelen werkt je lever samen met een ander orgaan. Welk orgaan is dit?
A
Galblaas
B
Dunne darm
C
Alvleesklier
D
Maag

Slide 17 - Quizvraag

Opslag fucntie:
  • Opslag van: 
     1.  Ijzer (uit Hemoglobine).
     2. Glucose opslaan als glycogeen.
  • Zie glucose wip-wap, LR Bron 6 blz. 81 KK !!!

  • Glucose = brandstof.
  • Glucose geregeld via 2 hormonen.
    - insuline
    - glucagon
  • Alvleesklier - eilandjes Langerhans. Zie Bron 4 blz. 80 KK


Slide 18 - Tekstslide

Werking glucose wip-wap: Stijging glucose:
  1. Normaal hoeveelheid glucose (constante).
  2. Eten – glucose stijgt – alvleesklier geeft insuline af.


  3. Insuline: opname glucose in cellen voor verbranding
    + opslag (overige) glucose in lever en spieren.


  4. Glucose wordt omgezet in glycogeen voor opslag.


  5. Glycogeen is lange ketting van glucose (zetmeel).
  6. Glucose daalt tot normaal.

Slide 19 - Tekstslide

Als de glucoseconcentratie in je bloed te laag is, wordt....
A
Minder glucagon afgegeven en minder insuline afgegeven
B
Meer glucagon afgegeven en minder insuline afgegeven
C
Minder glucagon afgegeven en meer insuline afgegeven
D
Meer glucagon afgegeven en meer insuline afgegeven

Slide 20 - Quizvraag

Werking glucose wip-wap: Daling glucose:
  1. Glucose daalt onder ‘normaal’ – alvleesklier geeft glucagon af.


  2. Door glucagon wordt glycogeen omgezet in glucose.


  3. Lever geeft glucose af.


  4. Hoeveelheid glucose stijgt tot ‘normaal’.


  5. Bron 5 en 6 blz. 80/81 KK!!!

Slide 21 - Tekstslide

Als je diabetes hebt wordt dit niet gemaakt?
A
Glucagon
B
Insuline
C
Glucose
D
Hormonen

Slide 22 - Quizvraag

Suikerziekte/diabetes
  • Type 1: onvoldoende insuline aangemaakt.
      - Cellen eilandjes Langerhans werken niet (goed).
  • Type 2: cellen ongevoelig voor insuline.
      - Hormoon werkt niet goed meer.
  • Te veel glucose.
  • Nieren filteren glucose eruit → urine.
  • Tussendoor glucosetekort → moe, flauwvallen.


  • Hyper = bij teveel glucose in het bloed.
      Hypo = bij te weinig suiker in het bloed.

Slide 23 - Tekstslide


Wie heeft diabetes?
Michel of Monique?
A
Michel
B
Monique

Slide 24 - Quizvraag

Een symptoom van diabetes mellitus is veel urineren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Einde uitleg 9.2 deel 1
- Vragen?
- Opdracht Mindmap door stagiaires 

Volgende les: vervolg 9.2

Slide 26 - Tekstslide

Afvoer: 
  • Afbraak rode bloedcellen in milt en lever.

  • Hemoglobine → bilirubine (gele stof).

  • Bilirubine in lever gemengd met gal.
     (zorgt voor kleur ontlasting).

Slide 27 - Tekstslide

Welke stoffen kan een lever opbouwen en omzetten?
A
aminozuur naar eiwit ijzer naar rode bloedcel
B
aminozuur naar eiwit glucose naar vet
C
aminozuur naar eiwit alcohol naar glucose
D
aminozuur naar eiwit gal naar hemoglobine

Slide 28 - Quizvraag

Opbouwen en omzetten:
  • Eiwitten (maag) → aminozuren (lever) → nieuwe eiwitten.
     (aminozuur is bouwsteen eiwit)
  • Teveel aan glucose → vet.
  • Vet → cholesterol.


  • Verstopte bloedvaten
    (hartinfarct/beroerte/atherosclerose

Slide 29 - Tekstslide

Het volgende proces is 'afbraak'.

Waarom is het goed en handig dat je lichaam giftige stoffen (alcohol, medicatie etc.) kan afbreken?

Slide 30 - Open vraag

Afbreken:
  • Giftige stoffen: alcohol, drugs, medicijnen
      (tijdelijke effecten).

  • Teveel aan aminozuren afbreken → ureum.

  • Ureum → uitscheidingsstelsel → nieren.

Slide 31 - Tekstslide

De nieren
  • LR Bron 11 en 12 blz. 84 KK.
  • Filteren/zuiveren bloed.
  • Afvalstoffen (leverproducten zoals:
     ureum, overtollige, overbodige stoffen) + water = urine.
  • Nierslagader – nefronen in niermerg – haarvaten als filter – bloeddruk drukt bloedplasma uit haarvat = filtratie – voorurine – nierkanaaltje – resorptie stoffen / osmose water – urine – verzamelbuisje – nierbekken – urineleiders – blaas – urinebuis.

Slide 32 - Tekstslide

En nu?

Nog vragen?

Opdracht mindmap (zie volgende dia)


Slide 33 - Tekstslide

Opdracht mindmap
  • Maak een mindmap van geheel paragraaf 9.2 (in duo's)

  • Neem de lever als middelpunt!
  • Zorg dat alle processen, bloedvaten, werking nieren, hormonen etc, verwerkt zijn in je mindmap.


  • Jullie maken deze op papier.
  • Maak hiervan een screenshot/foto, plak hem in een Word bestand en sla hem op als pdf. 

  • Jullie bestandje of de link lever je in via opdrachten bij magister (dus niet delen/mailen oid).


Slide 34 - Tekstslide