Herhaling grammatica

GRAMMATICA ZINSDELEN
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

GRAMMATICA ZINSDELEN

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Start grammatica zinsdelen h5.
- Wat zijn hoofd- en bijzinnen? (H4)
- Samen startopdracht maken.
- Theorie h5 behandelen.
- Zelfstandig werken (opdr. 1 en 2).

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Grammatica zinsdelen h5
  1. Julia ziet dat hij in zee zwemt.
  2. Joris vraagt of je morgen nog komt.
  3. Wie de wedstrijd wint, wordt clubkampioen.


Slide 5 - Tekstslide

Grammatica zinsdelen h5
1. Wie de wedstrijd wint, wordt clubkampioen.
                bijzin                             hoofdzin


Slide 6 - Tekstslide

Grammatica zinsdelen h5
1. Wie de wedstrijd wint, wordt clubkampioen.
                bijzin                             hoofdzin
            ow (=owzin)          /    pv   /    lv


Slide 7 - Tekstslide

Grammatica zinsdelen h5
  • Startopdracht blz. 148.

Slide 8 - Tekstslide

Grammatica zinsdelen
1. Het gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden.
3. Bijvoeglijke bepaling.
4. Hoofd- en bijzinnen.

Slide 9 - Tekstslide

1. Gez. en lv bij wederkerende werkwoorden
  1. Wat zijn wederkerende werkwoorden?
  2. Verplicht, toevallig of niet-wederkerend?
  3. De regel.

  • Johan vergist zich vaak tijdens de wiskundeles.
  • Johan vergist Anne vaak tijdens de wiskundeles.
  • Tommy scheert zich elke week.
  • Tommy scheert zijn schapen elke week.

Slide 10 - Tekstslide

1. Gez. en lv bij wederkerende werkwoorden
  1. Wat zijn wederkerende werkwoorden?
  2. Verplicht, toevallig of niet-wederkerend?
  3. De regel.

  • Verplicht wederkerend = WG.
Johan vergist {zich} vaak tijden de wiskundeles.
  • Toevallig wederkerend = LV.
Tommy scheert {zich} elke week.

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  1. Voor en na schooltijd hebben de leerlingen zich in de kantine ernstig misdragen.
  2. Dankzij mijn mobieltje kan ik me tegenwoordig altijd vermaken.
  3. Bij het snoeien van de doornstruiken heb ik me behoorlijk verwond.

Slide 12 - Tekstslide