1hv 6 dec



Welcome back!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les



Welcome back!

Slide 1 - Tekstslide

Planning for today
  • In this lesson: 
  • We will work on one/ones and some/any
  • We will also repeat questions and negations in the present simple. 
  • Wohooo!!!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

One / ones

Je gebruikt one om woorden in het enkelvoud te vervangen
Je gebruikt ones bij woorden in het meervoud te vervangen.

Zo hoef je het zelfstandignaamwoord in de zin niet steeds te herhalen!

Slide 4 - Tekstslide

Examples
There are big problems and small ones (na bijvoeglijk nw).
I have to read a book. Which one should I pick? (na which)
Do you like thrillers? This one is a must-read.
(na this/that/these/those)

Muffins? I like the ones with chocolate best.
(als zelfstandig nw)

Slide 5 - Tekstslide

The new smartphones are much faster than the old ______.
A
one
B
ones

Slide 6 - Quizvraag

This bag is very old. I need a new ____.
A
one
B
ones

Slide 7 - Quizvraag

If you buy two shirts, you get the third _____ for free!
A
one
B
ones

Slide 8 - Quizvraag

We missed the train to Brighton. When is the next ............?
A
one
B
ones

Slide 9 - Quizvraag

Videos that are watched most on Youtube are the ... with stupid cats.
A
one
B
ones

Slide 10 - Quizvraag

Ik snap de regels van One/Ones
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Slide 12 - Tekstslide

SOME / ANY

SOME en ANY betekenen beide:

  • enkele
  • wat 
  • een paar
  • geen (in combinatie met NOT)
                                                                           Ik koop elke dag wat snoep in de kantine.
                                                                     Every day I buy some sweets in the canteen.
                                                           Mijn broer mag geen noten eten, hij is allergisch.
                                                                        My brother can't eat any nuts, he's allergic.


Slide 13 - Tekstslide

SOME / ANY
Some en any hebben dus dezelfde betekenis, 
maar worden in verschillende soorten zinnen gebruikt. 

Some gebruik je in bevestigende zinnen, deze eindigen altijd met een punt of een uitroepteken en er staat geen 'not' in.

Any gebruik je in zinnen met een vraagteken 
en zinnen met het woord 'not' er in.

Slide 14 - Tekstslide

Daffy has some money.
Patrick doesn't have any money.

Slide 15 - Tekstslide

We need some tomatoes.
Do we need any tomatoes?

Slide 16 - Tekstslide

I have ___ apples left.
A
any
B
some

Slide 17 - Quizvraag

Are there ___ cakes left?
A
any
B
some

Slide 18 - Quizvraag

He hasn't got ___ time.
A
any
B
some

Slide 19 - Quizvraag

He has ___ money.
A
some
B
any

Slide 20 - Quizvraag

Ik snap de regels van Some/any
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Next up: 
Work on weektaak 3.2 exercise 10 t/m 16. 

Slide 22 - Tekstslide