1kgt - theme 3 - body talk - pius

Theme 3 Body talk
Aan het eind van dit hoofdstuk:
  • heb je je woordenschat uitgebreid rondom persoonlijkheid, uiterlijk en
     het lichaam. 
  • kun je een gesprek voeren over uiterlijk en gezondheid
  • kun je vragen stellen met am/are/is  
  • kun je Engelse zelfstandige naamwoorden in het meervoud zetten. 
  • kun je de Engelse lidwoorden goed gebruiken (a, an, the)
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Theme 3 Body talk
Aan het eind van dit hoofdstuk:
  • heb je je woordenschat uitgebreid rondom persoonlijkheid, uiterlijk en
     het lichaam. 
  • kun je een gesprek voeren over uiterlijk en gezondheid
  • kun je vragen stellen met am/are/is  
  • kun je Engelse zelfstandige naamwoorden in het meervoud zetten. 
  • kun je de Engelse lidwoorden goed gebruiken (a, an, the)

Slide 1 - Tekstslide

Lesson Goal
  • At the end of this lesson you can mention at
      least ten body parts in English.
  • At the end of this lesson you can change
     singular nouns in plural nouns.

Slide 2 - Tekstslide

Starting exercise
  • Write down in pairs as many body parts you
     can think of!

timer
4:00

Slide 3 - Tekstslide

The theme words
ankle = enkel                            mouth = mond
back = rug                                  nose = neus
face = gezicht                          shoulder = schouder
finger = vinger                         stomach = buik
foot = voet                                 throat = keel
head = hoofd                            toe = teen
knee = knie                                tooth = tand
lip = lip                                         wrist = pols

Slide 4 - Tekstslide

gezicht
mond
neus
schouder
keel
pols
face
mouth
nose
shoulder
throat
wrist

Slide 5 - Sleepvraag

enkel
rug
hoofd
knie
maag
teen
tand
ankle
back
head
knee
stomach
toe
tooth

Slide 6 - Sleepvraag

gezicht
A
foot
B
head
C
face
D
nose

Slide 7 - Quizvraag

lichaam
A
body
B
knee
C
mouth
D
head

Slide 8 - Quizvraag

pols
A
ankle
B
wrist
C
stomach
D
shoulder

Slide 9 - Quizvraag

tand
A
nose
B
tooth
C
face
D
body

Slide 10 - Quizvraag

rug

Slide 11 - Open vraag

buik

Slide 12 - Open vraag

keel

Slide 13 - Open vraag

teen

Slide 14 - Open vraag

mond

Slide 15 - Open vraag

Grammar explanation
Regel: Als je in het Engels een zelfstandig naamwoord in het meervoud wilt zetten, voeg je meestal een "s" toe.





 
Uitzonderingen: 
1) eindigt het woord op -y --> meervoud wordt -ies.
2) eindigt het woord op -f(e) --> meervoud wordt -ves.
3) eindigt het woord op s/o-klank  --> meervoud wordt -es.
4) sommige woorden veranderen in spelling.

Slide 16 - Tekstslide

Wat moet je meestal doen om een woord in het meervoud te zetten in het Engels?
A
Er een 's achter zetten
B
Er een "s" achter zetten
C
Niks, alle woorden zijn meervoud
D
A, B en C zijn goed.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het meervoud van box?
A
Boxes
B
Boxxes
C
Boxs
D
Boxen

Slide 19 - Quizvraag

Which is NOT correct?
A
lines
B
pencils
C
potatos
D
tomatoes

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het meervoud van baby?
A
baby's
B
babys
C
babies
D
babie's

Slide 22 - Quizvraag

Which is NOT correct?
A
babies
B
toys
C
plays
D
hobbys

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het meervoud van knife
A
Knifes
B
Knive
C
two pairs of knife
D
Knives

Slide 25 - Quizvraag

Which is NOT correct?
A
wolfs
B
thieves
C
knives
D
wives

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Wat is het meervoud van man?
A
Mans
B
Man's
C
Man
D
Men

Slide 28 - Quizvraag

Which plural is correct?
A
childs
B
mans
C
mens
D
mice

Slide 29 - Quizvraag

Let's get to work
Do exercise 3+4 (workbook page 71)
Do exercise 14 (workbook page 76)

Finished?

Slide 30 - Tekstslide

I know at least ten body parts in English!
A
Yes, I do!
B
Almost
C
Just a few
D
No, not one

Slide 31 - Quizvraag

I can change singular nouns into plural nouns.
A
Yes, very well!
B
Yes, a little bit
C
No, not so well
D
No, not at all

Slide 32 - Quizvraag