5. Stunde: Übung Verben mit a/e

Guten 
Morgen :)
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Guten 
Morgen :)

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel für heute
- Verben mit a/e im Stamm

Slide 2 - Tekstslide

Explain... what do you remember?

Slide 3 - Open vraag

Werkwoorden
How was that again?

Feesttenten

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Self practise
Seite 90 Nr. 6

S. 53 Nr. 9
timer
7:00

Slide 6 - Tekstslide

S. 90

Slide 7 - Tekstslide

NEU: sterke werkwoorden met -e en 
-a in de stam

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Starke Verben mit a
Sterke werkwoorden met een een a in de stam krijgen een Umlaut op de a bij du, er/es/sie       
fahren: du fährst, er/es/sie fährt

Dit komt ook voor bij: laufen: du läufst, er/es/sie läuft
                                             saufen: du säufst, er/es/sie säuft
                                             stoßen: du stößt, er/es/sie stößt

Slide 11 - Tekstslide

Mit Stammvokal a und Stamm auf d/t
Sterke werkwoorden met a én een stam die eindigt op d/t:
na de Umlaut geen extra - e -

halten: du hältst, er/es/sie hält, maar ihr haltet
laden:  du lädst,   er/es/sie lädt, maar ihr ladet
raten:   du rätst,    er/es/sie rät,   maar ihr ratet

Slide 12 - Tekstslide

Und jetzt ihr! Ergänze:
[schlafen] . . . . du schon?

Slide 13 - Open vraag

[tragen] Er . . . . den schweren Koffer.

Slide 14 - Open vraag

Er [laufen] . . . . gerne Schlittschuh und er [fallen] . . . . fast nie.

Slide 15 - Open vraag

Ihr [raten] . . . . nicht, welche Kinder er [einladen] . . . .

Slide 16 - Open vraag

Starke Verben mit
Sterke werkwoorden met een e in de stam, krijgen het zogenaamde e/i-Wechsel bij du, er/es/sie
en in de Imperativ (gebiedende wijs) enkelvoud.

lesen:   du liest,  er/es/sie liest, lies!    

helfen: du hilfst, er/es/sie hilft, hilf mir!

Slide 17 - Tekstslide

langes e >> ie
Je spreekt van een lange eals de lettergreep eindigt op e of eh.

lesen:    du liest,    er/es/sie liest,    lies Seite 3!   

sehen:  du siehst, er/es/sie sieht, sieh Seite 12!

Slide 18 - Tekstslide

kurzes e >> i
Je spreekt van een korte e, als de lettergreep eindigt op een of meerdere medeklinkers.

essen: du isst, er/es/sie isst, iss!

Slide 19 - Tekstslide

Ausnahme: langes e -> i
Wel een lange stamklinker e, maar toch een korte i:

geben:     du gibst,      er/es/sie gibt,       gib!

nehmen: du nimmst, er/es/sie nimmt, nimm!

treten:      du trittst,     er/es/sie tritt,       tritt!

Slide 20 - Tekstslide

Ausnahme: kein e/i-Wechsel
Wel een sterk werkwoord met stamklinker e, maar toch geen e/i-Wechsel:
gehen:      du gehst, er/es/sie geht, geh!
stehen             
bewegen 
genesen
heben

Slide 21 - Tekstslide

Und jetzt ihr! Ergänze:
Das kleine Mädchen [brechen] . . . . fast die alte Vase.

Slide 22 - Open vraag

[verstehen] . . . . du, was ich meine?

Slide 23 - Open vraag

[vergessen] . . . . du mich nicht? Nein, ich [nehmen] . . . . es für dich mit.

Slide 24 - Open vraag

Kinder, [sehen] . . . . ihr nicht, dass er gerade ein Buch [lesen] . . . . ?

Slide 25 - Open vraag

Was [nehmen] . . . . du mit aus Berlin?

Slide 26 - Open vraag

Starke Verben alles durcheinander

Slide 27 - Tekstslide

S. 91

Slide 28 - Tekstslide

Seite 91 

Slide 29 - Tekstslide

Übung


Seite 146 Nummer 1
Seite 147 Nummer 1

-- self check bei Frau Kroon

Slide 30 - Tekstslide

S. 146

Slide 31 - Tekstslide

S. 47

Slide 32 - Tekstslide

https://create.kahoot.it/course/010737bb-9ef1-4283-89c6-1d01e4132d86

Slide 33 - Tekstslide

Learn
SO

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide