V3 - grammatica zinsdelen H3 beknopte bijzin

Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 3: beknopte bijzinnen blz. 98
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 3: beknopte bijzinnen blz. 98

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. beknopte bijzinnen uitleg
2. aan de slag!
3. beknopte bijzinnen controleren - uitleg
4. aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel 
Aan het einde van deze les weet je wat een beknopte bijzin is en kun je het type en de functie van een beknopte bijzin bepalen. 

Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht: In het zinsdeel tussen haakjes staat geen onderwerp. Hoe kun je het verzwegen onderwerp toch vaststellen?

"[Luid scheldend op zijn coach] liep Kaj de kleedkamer uit."

Slide 4 - Open vraag

Theorie - deel 1
Van een bijzin kun je een beknopte bijzin maken > verkorte bijzin.

gewone bijzin: Nadat ze de catwalk verlieten, kleedden de modellen zich om voor het volgende onderdeel van de show.

beknopte bijzin: Na de catwalk te hebben verlaten, kleedden de modellen zich om voor het volgende onderdeel van de show.





Slide 5 - Tekstslide

Theorie - deel 2
  • Onderwerp en persoonsvorm ontbreken in een beknopte bijzin.
  •  Het onderwerp is ‘verzwegen’ --> verzwegen onderwerp kun je afleiden uit de hoofdzin (het is daar het ow, lv of mv).

 Dromend over zijn toekomst (bekn. bz.) viel hij in slaap. 
Verzwegen onderwerp = hij 

Slide 6 - Tekstslide

Theorie - deel 3 - herkennen beknopte bijzin
In plaats van de persoonsvorm kan de beknopte bijzin bevatten:

  • een voltooid deelwoord:
 Aangekomen op het vakantieadres meldde mijn vader zich aan de balie.
  • een onvoltooid deelwoord: 
 Naar huis fietsend bedacht Mark zich, keerde om en reed terug.
  •  ‘te + infinitief’: 
 Na zijn kast te hebben leeggehaald vond Tim de shirts die hij zocht.

Slide 7 - Tekstslide

Loerend op haar prooi sloop de oude leeuwin over de savanne.
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 8 - Quizvraag

Heeft Robin je uitgelegd hoe je snel een fietsband kunt plakken?
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 9 - Quizvraag

Vanmiddag zei de loodgieter dat hij alle kranen had vervangen.
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 10 - Quizvraag

Na drie verloren finales eindelijk kampioen geworden, dankte de basketballer zijn ouders en staf.
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 11 - Quizvraag

De lerares waarschuwde haar leerlingen op tijd aanwezig te zijn.
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken: opdr. 1 tm 4. op p. 98
Werken in stilte
15 min

Klaar? Haal een woordzoeker op. Niet af? HW!

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel
- Aan het eind van deze les weet je wat een foutief beknopte bijzin is en kan je deze herkennen en verbeteren.

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken beknopte bijzin?

Slide 15 - Woordweb

Een beknopte bijzin heeft een persoonsvorm
A
juist
B
niet juist

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Bij school aangekomen, bleken zijn boeken nog thuis te liggen.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 18 - Quizvraag

Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit het zicht.
A
beknopte bijzin
B
foutief beknopte bijzin

Slide 19 - Quizvraag

"Huppelend van plezier, kwam het kind de klas binnen."

Is dit een ... ?
A
beknopte bijzin
B
foutief beknopte bijzin

Slide 20 - Quizvraag

Lachend werden de pizza's in de houtoven gestopt.
A
beknopte bijzin
B
foutief beknopte bijzin

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken: opdr. 1, 3, 4 op p. 102. 
Alleen zacht overleg met een buur
15 min

Klaar? Haal een woordzoeker op. Niet af? HW!

Slide 22 - Tekstslide