Wat wil je nu echt zeggen?

Wat wil je nu echt zeggen? 
Geweldloze Communicatie hoofdstuk 6 en 7
Communiceren hoofdstuk 3 en 9
Het Grote Vaardighedenboek hoofdstuk 4
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Wat wil je nu echt zeggen? 
Geweldloze Communicatie hoofdstuk 6 en 7
Communiceren hoofdstuk 3 en 9
Het Grote Vaardighedenboek hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Verbaal en non-verbaal
Een boodschap dragen we niet alleen uit in woorden. 
Zorg dat de verbale en non-verbale boodschap met elkaar overeenkomen!

Slide 2 - Tekstslide

Verbale communicatie
Non-verbale communicatie
In woorden
In lichaamstaal
Makkelijk(er) voor te bereiden
Moeilijk(er) voor te bereiden
Makkelijk(er) te verbeteren
Moeilijk(er) te verbeteren
Makkelijk(er) mee te liegen
Moeilijk(er) mee te liegen
Wordt slechter onthouden
Wordt beter onthouden

Slide 3 - Tekstslide

Het belang van non-verbale communicatie
Het succes van een verbale boodschap hangt af van de non-verbale signale die je meegeeft. 
- Stem
- Uiterlijk
- Lichaamshouding
- Gebaren
- Gezichtsuitdrukkingen

Slide 4 - Tekstslide

Voorwaarden van non-verbale communicatie
- Duidelijk zijn
- Verbale communicatie ondersteunen
- Niet overheersen
- Verbale communicatie niet tegenspreken

Blijf altijd jezelf! 

Slide 5 - Tekstslide

Het medium: Communicatiemiddelen
Twee opties: Mondeling of schriftelijk

Mondelinge communicatie heeft een groter effect, maar is ook tijdrovender en duurder. Je moet het dus zeker gebruiken, maar doseer dit goed en zorg ook voor een goede voorbereiding. 

Slide 6 - Tekstslide

Schriftelijk communicatiemiddel
Mondelinge communicatiemiddel
Heeft een bewaarfunctie
Bevat veel feitelijke informatie
Is sterk zakelijk gericht
Roept nieuwe vragen op
Vraagt om non-verbale ondersteuning
Bij persoonlijk getint of emotionele boodschappen
Hoeft niet persé bewaard te worden

Slide 7 - Sleepvraag

4 Specifieke communicatiemiddelen
1. Persoonlijk gesprek
2. Telefoongesprek
3. Persoonlijke brief
4. E-mail

Slide 8 - Tekstslide

De taal van het lichaam
Woorden - geven inhoud van de boodschap
Lichaamstaal - gevoel- en relatieboodschappen
Objecttaal - laten zien zien we we willen zijn
Metataal - bedoelingen verbergen achter woorden

Slide 9 - Tekstslide

Welke taal gaat over gevoel- en relatieboodschappen
A
Objecttaal
B
Lichaamstaal
C
Metataal
D
Stemtaal

Slide 10 - Quizvraag

Lichaamshouding
Insluiting - uitsluiting
Dominantie - onderdanigheid
Genegenheid - afkeer
Gespannenheid - ontspannenheid

Slide 11 - Tekstslide

Gebaren
Embleemgebaren - cultuurverschillen
Status en sekse
Leeftijd - verkort gebaar
Gebaren met handen - handpalm en macht

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Gezichtsuitdrukking
Herkennen
Aangeboren en cultureel bepaald
Oogcontact
Aandachtssignalen
Stemtaal
SOFTEN

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Video 
Welke gebaren en gezichtsuitdrukkingen ontdek je in de volgende video?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Welke gebaren en gezichtsuitdrukkingen heb je gezien?

Slide 18 - Open vraag

Aanrakingsgedrag

Meest intens
Wat mag?
Meer-mindere rol
Nabijheidsgedrag

Intieme zone (0-45 cm)
Persoonlijke zone (45-120 cm)
Sociale zone (120-360 cm)
Publieke zone (360-750 cm)

Meer-mindere rol

Slide 19 - Tekstslide

Ruimtelijke oriëntatie
Macht aan tafel
Verschil man-vrouw in ruimtelijk oriëntatie
Vreemde en plaatsing

Slide 20 - Tekstslide

Macht aan tafel
3.7 Gelijke concurrentie

3.8 Leider positie en concurrent A-B

3.9 Leider 1 of 2

3.10 Samenwerken 2-3
         hoekpositie vriendschappelijk 1-2
         defensief 2-4
         Leider en concurrent 1-5

Slide 21 - Tekstslide

Uitnodigingen die aangenomen worden
Gebruik dubbel perspectief
Wees concreet
Begin klein
Doe je uitnodiging tussen neus en lippen door
Als je 'nee' als antwoord krijgt

Slide 22 - Tekstslide

Geweldloze Communicatie 
3 elementen: 
- waarnemen
- voelen 
- nodig hebben
- wat we anderen zouden willen verzoeken 

Slide 23 - Tekstslide

Hoofdstuk 6 Verzoeken om datgene wat het leven kan verrijken 
Verzoek doen
- gebruik van positieve actietaal
- bewust verzoek doen
- vragen om een reflectie in eigen woorden
- vragen om eerlijkheid
- een verzoek doen aan een groep
- verzoeken vs eisen
- weten met welk doel je een verzoek doet

Slide 24 - Tekstslide

Verzoek doen 
Gebruik van positieve actietaal
Wat wil je WEL. 
Niet wat wil je niet:
- negatief = weerstand
- onduidelijkheid wat er precies wordt gevraagd

vage taal = innerlijke verwarring.

Slide 25 - Tekstslide

Verzoek doen 
Bewust verzoek doen
uiten van gevoelens =  soms niet duidelijk wat we willen

Vragen om een reflectie in eigen woorden
In eigen woorden laten herhalen.



Slide 26 - Tekstslide

Verzoek doen 
Vragen om eerlijkheid 
Eerlijkheid over 3 aspecten:
- wat gesprekspartner voelt
- wat gesprekspartner denkt  specifiek vragen wat je wil horen
- of de ander bereid is om bepaalde actie te ondernemen


Slide 27 - Tekstslide

Verzoek doen 
Een verzoek doen aan een groep
Duidelijk zijn over het soort begrip of eerlijkheid dat we terug willen. 
Tijd effectief besteden.


Verzoeken vs eisen
schuld of straf als gevolg = eis 
kritiek of oordeel = eis
ander schuldig laten voelen = eis
empathisch inleeft in de behoefte van ander = verzoek


reactie op een eis = rebelleren of onderwerpen 


Slide 28 - Tekstslide

Verzoek doen 
Weet met welk doel je een verzoek doet
doel = relatie gebaseerd op eerlijkheid en empathie. 

Een eerlijk verzoek en geen gecamoufleerde eis.

Slide 29 - Tekstslide

Wat past NIET bij een verzoek doen?
A
verzoek in zelf in eigen woorden herhalen
B
vragen om eerlijkheid
C
wat wil je wel
D
zonder oordelen

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een specifiek verzoek naar een handeling?
A
Ik zou je graag beter willen leren kennen.
B
Ik zou willen dat je mij meer vertrouwt.
C
Wil je de maximumsnelheid in acht nemen?
D
Zou je vaker willen koken?

Slide 31 - Quizvraag

Hoofdstuk 7 Met empathie ontvangen 
2 onderdelen van Geweldloze Communicatie 
1. je eerlijk uiten
2. empathisch luisteren 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Wat doet Sadness waardoor de olifant wel weer door wil?

Slide 34 - Open vraag

Empathisch luisteren 
- aanwezigheid: doe niet zomaar iets
- je afstemmen op de gevoelens en behoeften van de ander
- parafraseren
- met empathie blijven reageren

Slide 35 - Tekstslide

Aanwezigheid

Doe niet zomaar iets, wees bewust aanwezig.
empathie = ons hoofd leeg maken en luistern met ons hele wezen

- vooringenomenheid en vooroordelen ontdoen
- tijd en ruimte geven 

Slide 36 - Tekstslide

Afstemmen 
Ongeacht wat de ander zegt, horen we alleen wat ze
1. waarnemen
2. voelen
3. nodig hebben
4. verzoeken 

Luister naar wat mensen nodig hebben i.p.v. wat ze van ons denken. 

Slide 37 - Tekstslide

Parafraseren
In vragende vorm:
- wat de ander waarneemt
- hoe de ander zich voelt en de behoefte achter die gevoelens
- wat de ander verzoekt

Slide 38 - Tekstslide

Met empathie blijven reageren 
Niet gelijk zoeken naar het verzoek.


Voldoende empathie ontvangen als:
- er opluchting te bespeuren valt
- de ander stil valt

Slide 39 - Tekstslide

Als pijn ons vermogen tot empathie blokkeert
We hebben empathie nodig om empathie te kunnen geven.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Tentamenvraag 1
1. Welk soort medium (mondeling of schriftelijk) zou je kiezen om de volgende boodschappen over te brengen en waarom?
a) Een vriend vraagt naar het recept van het gerecht dat je hebt gemaakt en dit wil je graag delen.
b) Als directie van een school wil je de docenten toelichting geven over de keuze van het nieuwe roostermodel voor de onlinelessen.
c) Jouw collega levert vaak zijn of haar werk laat in en je wilt duidelijk maken dat je dit niet prettig vindt.

Slide 42 - Tekstslide

Tentamenvraag 2
Wat is het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie?
Welke waarde ken je toe aan verbale en non-verbale communicatie?

Slide 43 - Tekstslide

Tentamenvraag 3
Beschrijf hoe je jouw lichaamstaal inzet in een gesprek en benoem het effect hiervan.

Slide 44 - Tekstslide

Tentamenvraag 4 
3. Geweldloze Communicatie bestaat uit twee onderdelen:
- je eerlijk uiten
- empathisch luisteren

Noem drie manieren van empathisch luisteren.

Slide 45 - Tekstslide

Mr. Bean gebruikt veel lichaamstaal. Wat zien we?

Slide 46 - Open vraag

Hoe reageert de mijnheer naast Mr.Bean?

Slide 47 - Open vraag