BS8: DNA onderzoek

Deze les

Uitleg B8: DNA onderzoek
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deze les

Uitleg B8: DNA onderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Het eencellige diertje in de afbeelding is:
A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 2 - Quizvraag

Hoe beweegt een amoebe zich voort?
A
met trilhaarcellen
B
met hele kleine pootjes
C
met schijnvoetjes

Slide 3 - Quizvraag


Welk(e) van de volgende onderdelen heeft een pantoffeldiertje NIET?
A
Celkern
B
Celwand
C
Bladgroenkorrels
D
Celmembraan

Slide 4 - Quizvraag

chromosomen
A
lange dunne draden in de celkern
B
stof die informatie bevat voor erfelijke eigenschappen
C
Bevatten eigenschappen
D
Cellen die enkelvoudig zijn

Slide 5 - Quizvraag

Een mens heeft .. chromosomen
A
44
B
46
C
48
D
50

Slide 6 - Quizvraag

Van wie heb je je chromosomen gekregen
A
46 van je moeder
B
23 van je moeder
C
23 van je vader
D
23 van je moeder en 23 van je vader

Slide 7 - Quizvraag

Waar bevindt zich dit DNA in een cel?
A
In de celkern
B
In het cytoplasma (=celplasma)

Slide 8 - Quizvraag

Hoe gespierd je bent, is vastgelegd in je DNA.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Welke erfelijke informatie (DNA) hebben de nieuwe dochtercellen?
A
De helft van de moedercel
B
Geheel nieuw DNA anders dan de moedercel
C
Precies hetzelfde DNA als de moedercel

Slide 10 - Quizvraag

Uit welke basen bestaat DNA
A
C,G,T,O
B
A,G,T,U
C
A,C,G, T
D
T,G,U,O

Slide 11 - Quizvraag

DNA bestaat uit chromosomen
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

B8: DNA-onderzoek
Je kunt uitleggen dat door DNA-onderzoek verwantschap kan worden aangetoond!

Slide 13 - Tekstslide

Iedereen is anders

Slide 14 - Tekstslide

Verschillend DNA
Iedereen is verschillend omdat ieder persoon een unieke combinatie van DNA heeft.
Alleen eeneiige tweelingen hebben hetzelde DNA als hun broer of zus. 

Slide 15 - Tekstslide

DNA profiel maken
DNAprofiel = tekening of een tabel van het DNA van iemand. 
1. Isoleren: het DNA wordt uit de cellen gehaald.
2. In stukjes knippen: 

Slide 16 - Tekstslide

Repeterend DNA kan met bepaalde stoffen uit het DNA worden geknipt. 

Slide 17 - Tekstslide

DNA profiel maken

3. Vermeerderen: er worden heel veel kopieën gemaakt van de geknipte stukjes DNA.
4. Meten: een machine sorteert de stukjes op lengte. Deze bandjes kunnen worden vergeleken.

Slide 18 - Tekstslide

DNA verwantschapsonderzoek

Slide 19 - Tekstslide

Noem 1 reden waarom DNA-onderzoek nuttig kan zijn.

Slide 20 - Open vraag

Als een laborant DNA-onderzoek doet, op welk niveau werkt hij dan?
A
Organellen
B
Moleculen
C
Cellen
D
Organen

Slide 21 - Quizvraag

DNA bevat de informatie voor erfelijke eigenschappen.

A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Kan een verandering in het DNA gevolgen hebben voor de cel?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Wat doen we bij Isoleren van DNA?

Slide 24 - Open vraag

Huiswerk
Voor de volgende les:
Opdracht 1 t/m 3 van 2.8

Repetitie thema 2:
week na de kerstvakantie

Slide 25 - Tekstslide