VOORSTELLING basis

Aspecten van de voorstelling 

basis 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aspecten van de voorstelling 

basis 

Slide 1 - Tekstslide

VERSCHIJNINGSVORM


Beeldende kunst is er in heel veel soorten en het staat niet allemaal in een museum. Kunst is overal om ons heen! Of je het mooi vindt of niet, dát is aan jou!





Slide 2 - Tekstslide

We denken bij KUNST als snel aan een tekening, een schilderij of een beeld (sculptuur). Maar wat denk je van:



architectuur

muziek

posters/affiches

film/animatie/video

design van mode, games, kostuums, decors, telefoons, enz.

fotografie


en nog veel meer!



Slide 3 - Tekstslide

VOORSTELLING


Beeldende kunst kan een voorstelling hebben maar het hoeft niet. Dat wat je kunt herkennen in een schilderij, beeldhouwwerk, foto enz. noem je de "voorstelling ". 


De voorstelling kan gemaakt zijn naar WAARNEMING (naar iets kijken en dit namaken op je eigen manier) maar ook naar de FANTASIE (zelf bedacht). 


Verder heeft een kunstwerk altijd een ONDERWERP of THEMA, zélfs als er géén herkenbare voorstelling heeft! Waar gaat het over? 

Slide 4 - Tekstslide

VOORSTELLING NAAR WAARNEMING

Slide 5 - Tekstslide

VOORSTELLING NAAR FANTASIE

Slide 6 - Tekstslide

ONDERWERP
(per kunstwerk)
liggende figuur
ontbijttafel
bombardement van Rotterdam

Slide 7 - Tekstslide

THEMA
overkoepelend
ONDERWERP
kat - hond - olifant

Slide 8 - Tekstslide

  • Met een herkenbare voorstelling heet: figuratief

  • Zonder herkenbare voorstelling heet: non-figuratief of abstract

  • Een beetje herkenbaar heet: half abstract of geabstraheerd.


Een paar belangrijke termen: 

Slide 9 - Tekstslide


Figuratieve kunst vertoont dus herkenbare overeenkomsten met de werkelijkheid. 

Dat hoeft echter géén fotografische weergave van de werkelijkheid te zijn en kan daar dus duidelijk van afwijken.

Hieronder wat voorbeelden in 2D en 3D:

Slide 10 - Tekstslide

FIGURATIEF 2D

In dit werk van Constant Artz "Visser in schuit bij molen" zien we precies hoe dit tafereel er in de werkelijkheid heeft uitgezien. Toch is het niet helemaal zoals je het in het echt zou zien geschilderd. 
Hier zie je een hyperrealistisch schilderij van Tjalf Sparnaay. Het lijkt net een foto maar dat is het niet!
De voorstelling van het schilderij van Jopie Huisman is duidelijk herkenbaar, het zijn allemaal schoenen.

Slide 11 - Tekstslide

FIGURATIEF 3D

Hier zie je een detail van het bronzen beeld "Silhouette III " van Lotta Blokker. Het is zo gedetailleerd dat je elke lijn in het gezicht van de vrouw ziet.
Dit beeld heet "Lopende man " en is van Alberto Giacometti. De voorstelling is ook hier figuratief want je ziet precies wat het voorstelt. 
Dit beeld heet "Het peerd van ome Loeks " en staat op het stationsplein in Groningen. Het is een mooi voorbeeld van 3D figuratieve kunst waarin je precies ziet wat de voorstelling is maar het is niet gedetailleerd. 

Slide 12 - Tekstslide


Bij abstracte / non-figuratieve kunst is elke gelijkenis met de zichtbare werkelijkheid helemaal verdwenen. 

De voorstelling is niet meer iets dat we gelijk herkennen en bestaat alleen uit lijnen en/of vormen.

Hier onder wat voorbeelden:

Slide 13 - Tekstslide

ABSTRACT / NON-FIGURATIEF 2D

Slide 14 - Tekstslide

ABSTRACT / NON-FIGURATIEF 3D

Slide 15 - Tekstslide


Onder invloed van het expressionisme (verbeelden wat je voelt  i.p.v. wat je ziet) lieten kunstenaars steeds meer herkenbare voorstelling los en gebruikten ze naast herkenbare elementen ook vormen, lijnen en andere kleuren dan de werkelijkheid. 

Dit noemen we half abstract of geabstraheerd.

Hier onder wat voorbeelden:

Slide 16 - Tekstslide

HALF ABSTRACT / GEABSTRAHEERD 2D

Slide 17 - Tekstslide

HALF ABSTRACT / GEABSTRAHEERD 3D

Slide 18 - Tekstslide

Kunst kan dus zowel 2D als 3D zijn en bij beide soorten kun je de  drie termen toepassen. 
Kun jij ze al herkennen?
figuratief
half abstract / geabstraheerd
non-figuratief / abstract

Slide 19 - Tekstslide

Behalve de drie termen figuratief, abstract en geabstraheerd zijn er nog twee die van belang zijn:

DEFORMEREN
Hierbij is alles nog wel herkenbaar maar zijn de vormen op een vreemde manier veranderd. Het klopt niet meer met de werkelijkheid.
STILEREN
Hierbij is ook alles nog wel herkenbaar, maar zijn de vormen vereenvoudigd, dus er zijn veel details weggelaten.  

Hier onder wat voorbeelden.

Slide 20 - Tekstslide

DEFORMEREN

Slide 21 - Tekstslide

STILEREN 

Slide 22 - Tekstslide

"VOORSTELLING" heeft dus te maken met 'wat stelt het voor'. Niet met 'hoe is het gemaakt'

Dit verschil is belangrijk om te onthouden!

Hoe iets is gemaakt heeft te maken met "VORMGEVING". Hier gaan we de komende lessen verder op  in. 

Slide 23 - Tekstslide