les 2 kader 2 april samengestelde zinnen

Taalverzorging
samengestelde zinnen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging
samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Doel


Ik weet wat een samengestelde zin is

Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden

Ik weet wat een voegwoord is

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 3 - Open vraag

pv = ?
Morgen ga ik mijn toets Duits voorbereiden

Slide 4 - Open vraag

pv = ?
Ik maak mijn huiswerk

Slide 5 - Open vraag

pv = ?
Niemand mag de bus in met een ijsje

Slide 6 - Open vraag

pv = ?
Cynthia neemt drinken mee en Levi zorgt voor broodjes

Slide 7 - Open vraag

Samengestelde zinnen

Slide 8 - Tekstslide

Samengestelde zinnen

- meer dan 1 zin

- meer dan 1 persoonsvorm

- herken je aan een voegwoord


[Cynthia neemt drinken mee] en [Levi zorgt voor broodjes]


Slide 9 - Tekstslide

Quiz
samengestelde zinnen en pv

Slide 10 - Tekstslide

Ik maak mijn huiswerk, terwijl ik muziek luister
A
1 zin
B
2 zinnen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Ik maak mijn huiswerk, terwijl ik muziek luister

Slide 12 - Open vraag

John kan niet meer pinnen
A
1 zin
B
2 zinnen

Slide 13 - Quizvraag

pv = ?
John kan niet meer pinnen

Slide 14 - Open vraag

De instructeur vertelde ons over de techniek van het roeien
A
1 zin
B
2 zinnen

Slide 15 - Quizvraag

pv = ?
De instructeur vertelde ons over de techniek van het roeien

Slide 16 - Open vraag

voegwoorden

Slide 17 - Tekstslide

VOEGWOORDEN

voegwoorden verbinden 
woorden, woordgroepen en zinnen met elkaar

Slide 18 - Tekstslide

VOEGWOORDEN
die woorden en woordgroepen verbinden

en en of

VOORBEELD:
- Rik heeft twee honden en een kat.
- Hebben we straks Engels of Nask?

Slide 19 - Tekstslide

VOEGWOORDEN
die twee zinnen verbinden
zijn, dus, en, maar, of, want, aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, ofschoon, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra

VOORBEELD:
- Milou zit op tennis, maar haar zusje hockeyt liever.
- Voordat Els iets kon zeggen, was Joris al vertrokken,

Slide 20 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 21 - Tekstslide

Noteer het voegwoord:
Aznar had Tim uitgenodigd voor zijn verjaardag, maar hij kon niet komen.

Slide 22 - Open vraag

Noteer het voegwoord:
Romy leest haar e-mail, terwijl ze een broodje eet.

Slide 23 - Open vraag

Noteer het voegwoord:
Zodra hij water ziet, springt onze hond erin.

Slide 24 - Open vraag

Noteer het voegwoord:
De minister liep snel langs de journalisten, want hij wilde geen vragen beantwoorden.

Slide 25 - Open vraag

Noteer het voegwoord:
Doordat het mentorgesprek van Susan uitliep, kwam Rick weer niet aan bod.

Slide 26 - Open vraag

Noteer het voegwoord:
Rob wil later bij de landmacht of de luchtmacht werken.

Slide 27 - Open vraag

OEFENING

Je krijgt in de volgende oefening steeds twee zinnen.

Maak van twee zinnen één samengestelde zin.

Schrijf steeds de hele zin op.


Gebruik een van de volgende voegwoorden:

hoewel - nadat - omdat - toen - zodat

Slide 28 - Tekstslide

Dagmar had veel getraind.
Ze heeft de marathon niet uitgelopen.

Voegwoorden:

hoewel - nadat - omdat - toen - zodat

Slide 29 - Open vraag

De lerares wees Peter op een fout.
Hij was op zijn teentjes getrapt.

Voegwoorden:

hoewel - nadat - omdat - toen - zodat

Slide 30 - Open vraag

Evaluatie

Slide 31 - Tekstslide

Hoe kun je een persoonsvorm in de zin vinden?

Slide 32 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat een samengestelde zin is

Slide 33 - Open vraag

Noem 3 voegwoorden

Slide 34 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 35 - Open vraag