H5S Markt: vraag en aanbod H2 § 2 (Klaar)

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
           Leerdoelen § 2: de kosten zijn niet altijd gelijk
  • Je kunt uitleggen wat proportioneel, progressief en degressief variabele kosten zijn.
  • Je begrijpt de kostencurve totale kosten die het gevolg zijn van de wet van toe- en afnemende meeropbrengsten.
  • Je begrijpt de kostencurve van de gemiddelde en marginale kosten die het gevolg zijn van de wet van toe- en afnemende meeropbrengsten.

Slide 3 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
De variabele kosten zijn niet altijd proportioneel.

Slide 4 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
De variabele kosten zijn niet altijd proportioneel.

Degressief variabele kosten:
Variabele kosten die per product dalen als de productieomvang stijgt.

Slide 5 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
De variabele kosten zijn niet altijd proportioneel.

Degressief variabele kosten:
Variabele kosten die per product dalen als de productieomvang stijgt.

Progressief variabele kosten:
Variabele kosten die per product stijgen als de productieomvang stijgt.

Slide 6 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld degressieve variabele kosten
Als leerlingen grote hoeveelheden decoraties of ingrediënten voor een schoolfeest inkopen, krijgen ze kwantumkorting. Bijvoorbeeld, het kopen van één ballon kost € 0,50, maar een pak van 100 ballonnen kost €40 (€ 0,40 per ballon). Hoe meer ze kopen, hoe lager de kosten per ballon.

Slide 7 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld progressieve variabele kosten
Bij het schoolfeest huren leerlingen het kantinepersoneel in voor het maken van de snacks.  Als het personeel overuren moet maken om deze extra productie te halen, moeten ze overwerkloon betaald krijgen, wat hoger is dan het normale loon. Dus naarmate er meer geproduceerd wordt, stijgen de loonkosten per extra snack.

Slide 8 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
Degressief, proportioneel en progressief totale variabele kosten:





Degressief variabel:
de totale variabele kosten stijgen minder dan evenredig

Slide 9 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
Degressief, proportioneel en progressief totale variabele kosten:





Degressief variabel:
de totale variabele kosten stijgen minder dan evenredig.

Proportioneel variabel:
de totale variabele kosten stijgen evenredig.

Slide 10 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
Degressief, proportioneel en progressief totale variabele kosten:





Degressief variabel:
de totale variabele kosten stijgen minder dan evenredig.

Proportioneel variabel:
de totale variabele kosten stijgen evenredig.

Progressief variabel:
de totale variabele kosten stijgen meer dan evenredig.

Slide 11 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

           Aan de slag
Maak opgave 16 op pagina 66 en 1 op pagina 73.

Slide 12 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
Net als variabele kosten, kunnen ook opbrengsten meer of 
minder dan evenredig toenemen.

Dit wordt verklaard met de Wet van toe- en afnemende 
meeropbrengsten.

Deze wet stelt dat wanneer je in een productieproces steeds meer van één variabele productiefactor toevoegt aan een of meer vaste productiefactoren, de marginale opbrengst (de extra output per extra eenheid input) eerst zal stijgen, maar na een bepaald punt zal deze beginnen te dalen. Uiteindelijk kan de marginale opbrengst zelfs negatief worden.


Wet van toe- en afnemende meeropbrengsten:
Als je een productiefactor toevoegt zal de productie eerst meer dan evenredig stijgen en daarna minder dan evenredig.



Slide 13 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld wet toe- en afnemende meeropbrangst
Relatie aantal organiserende leerlingen en succes schoolfeest:
•    0 leerlingen: het feest kan niet worden georganiseerd; er gebeurt niets.
•    2 leerlingen: basale organisatie, maar veel werk blijft liggen.
Marginale opbrengst: hoog, omdat er nu überhaupt iets gebeurt.
•    4 leerlingen: decoraties worden opgehangen, muziek wordt geregeld.
Marginale opbrengst: neemt toe, want met extra handen kunnen meer taken tegelijk worden uitgevoerd.
•    6 leerlingen: er is tijd voor extra's zoals thema's, speciale lichtshows.
Marginale opbrengst: blijft toenemen door verdere taakverdeling en specialisatie.

Slide 14 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld wet toe- en afnemende meeropbrengst
Na een bepaald aantal vrijwilligers begint de efficiëntie per extra vrijwilliger af te nemen.
  • 8 vrijwilligers: kleine verbeteringen, zoals extra versieringen.
Marginale opbrengst: neemt af, omdat de belangrijkste taken al zijn verdeeld.
  • 10 vrijwilligers: output niet veel meer dan met 8 vrijwilligers.
Marginale opbrengst: wordt kleiner; extra vrijwilligers hebben minder impact.

Slide 15 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld wet toe- en afnemende meeropbrengst
Na een bepaald aantal vrijwilligers begint de efficiëntie per extra vrijwilliger af te nemen.
  • 8 vrijwilligers: kleine verbeteringen, zoals extra versieringen.
Marginale opbrengst: neemt af, omdat de belangrijkste taken al zijn verdeeld.
  • 10 vrijwilligers: output niet veel meer dan met 8 vrijwilligers.
Marginale opbrengst: Wordt kleiner; extra vrijwilligers hebben minder impact.

Als er te veel vrijwilligers zijn, kan dit zelfs contraproductief worden.
  • 12 vrijwilligers: chaos ontstaat; mensen lopen elkaar in de weg.
Marginale opbrengst: negatief, want de organisatie verloopt stroever.
15 vrijwilligers: taken worden dubbel gedaan of vergeten; er ontstaan conflicten.
  • Marginale opbrengst: nog negatiever, extra vrijwilligers verminderen de totale efficiëntie.

Slide 16 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

           Aan de slag
Maak opgave 23 op pagina 70.

Slide 17 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Eindslide.

Ruimte voor een afsluitend woord.Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies