Par 13.2 Evenwicht verstoren

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Typen evenwichtsreacties
  • Homogeen evenwicht: alle stoffen in de reactie zijn aanwezig in dezelfde fase.

  • Heterogeen evenwicht: de stoffen in de reactie zijn aanwezig in verschillende fasen.

Slide 2 - Tekstslide

De productie van ammoniak (g) uit waterstof (g) en stikstof (g) is een evenwichtsreactie. Wat voor type?
A
Homogeen
B
Heterogeen

Slide 3 - Quizvraag

Uitleg quizvraag
Ammoniak, stikstof en waterstof zijn allen gasvormig bij kamertemperatuur. Alle stoffen bevinden zich in dezelfde fase, dus dit is een homogeen evenwicht.

Slide 4 - Tekstslide

Uitspraken, waar of niet waar?
Hierna volgen een vier uitspraken over het chemisch evenwicht. Geef aan of de uitspraken waar of niet waar zijn.

Slide 5 - Tekstslide

"Hoeveelheden van alle stoffen zijn gelijk in evenwicht."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

"De reactiesnelheid van de reactie naar rechts en links is gelijk als er chemisch evenwicht is."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

"Concentraties van alle stoffen zijn gelijk in evenwicht."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

"Als een reactie het evenwicht heeft bereikt, veranderen de concentraties van de stoffen niet meer."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

ligging van een evenwicht
Als het evenwicht zich heeft ingesteld, dan veranderen de concentraties van de stoffen niet meer. Als er méér beginstof is dan reactieproduct, dan ligt het evenwicht links.
Als er meer reactieproduct is dan beginstof, dan ligt het evenwicht rechts.

Slide 10 - Tekstslide

Evenwicht verstoren
Er is evenwicht als de snelheid van de heengaande reactie gelijk is aan de snelheid van de teruggaande reactie (s1 = s2)

Factoren die invloed hebben op de reactiesnelheid kunnen daarom invloed hebben op de ligging van een evenwicht

Slide 11 - Tekstslide

Factoren die evenwicht beïnvloeden
  • Temperatuur
  • Concentratie

LET OP: Een katalysator verkort de insteltijd van het evenwicht, maar zal de ligging van het evenwicht niet beïnvloeden.

Slide 12 - Tekstslide

1. temperatuur
Temperatuur heeft invloed op de reactiesnelheid, maar is die invloed even groot voor endotherme als voor exotherme reacties? 

Kijk op de volgende dia nog eens naar het filmpje van de bruine buizen: links het warme water, rechts het ijsbad

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Filmpje
  • Buisje met mengsel van N2O4 en NO2.
  • Afhankelijk van de temperatuur, 
verandert de samenstelling van het
mengsel.
  • Er vindt een evenwichtsreactie plaats.

Slide 15 - Tekstslide

Invloed temperatuur
In het warme water gaan beide reacties 
sneller verlopen, maar de reactie waarbij
de bruine stof ontstaat loopt tijdens het
opwarmen sneller dan de reactie waarbij
de bruine stof verdwijnt. Er is dus tijdens
het opwarmen eventjes geen evenwicht meer.
Het evenwicht is verstoord. 
Daardoor wordt de buis tijdens het opwarmen bruiner.

Slide 16 - Tekstslide

Invloed temperatuur
In het koude water gaan beide reacties 
lanzamer verlopen, maar de reactie waarbij
de bruine stof ontstaat wordt tijdens het
afkoelen veel meer afgeremd dan de reactie waarbij
de bruine stof verdwijnt. Er is dus tijdens
het afkoelen eventjes geen evenwicht meer.
Het evenwicht is verstoord. 
Daardoor wordt de buis tijdens het afkoelen lichter.

Slide 17 - Tekstslide

invloed temperatuur
Een endotherme reactie neemt energie op uit de omgeving. Deze reactie verloopt beter als de temperatuur in de omgeving hoger is

Een exotherme reactie staat energie af aan de omgeving. Deze reactie verloopt beter als de temperatuur in de omgeving lager is

Slide 18 - Tekstslide

NOTEER EN LEER:
Als de temperatuur hoger wordt, dan is de endotherme reactie in het voordeel en verschuift de reactie naar de endotherme kant
Als de temperatuur lager wordt, dan is de exotherme reactie in het voordeel en verschuift de reactie naar de exotherme kant

Slide 19 - Tekstslide


Bij afkoelen wordt de 
buis lichter. De reactie van NO2 (bruin) naar N2O4 (kleurloos) is dus
A
endotherm
B
exotherm

Slide 20 - Quizvraag

2. concentratie
Hoe hoger de concentratie van een stof, hoe hoger de reactiesnelheid. 
Als je aan één kant van het evenwicht een stof toevoegt, dan zal dus één van beide reacties (tijdelijk) sneller verlopen
Als je aan één kant van het evenwicht een stof weghaalt, dan zal dus één van beide reacties (tijdelijk) langzamer verlopen

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld 1
de vorming van ammoniak is een evenwichtsreactie:
                                     N2 + 3H2 < = >  2 NH3             
 Wanneer je aan het evenwicht extra N2 toevoegt, gaat de reactie naar rechts sneller verlopen. Het evenwicht is verstoord.
Om weer opnieuw evenwicht te krijgen, moet de concentratie N2 lager worden en omgezet worden in NH3. Het evenwicht verschuift naar rechts

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld 2
de vorming van ammoniak is een evenwichtsreactie:
                                     N2 + 3H2 < = >  2 NH3             
 Wanneer je aan het evenwicht extra NH3 toevoegt, gaat de reactie naar links sneller verlopen. Het evenwicht is verstoord.
Om weer opnieuw evenwicht te krijgen, moet de concentratie NH3 lager worden en omgezet worden in N2 en H2. Het evenwicht verschuift naar links

Slide 23 - Tekstslide

NOTEER EN LEER
concentratie heeft invloed op de ligging van het evenwicht:

1. stof toevoegen voor de pijl = evenwicht schuift naar rechts
2. stof toevoegen na de pijl = evenwicht schuift naar links

je zegt ook wel: "een evenwicht werkt zijn verstoring tegen"

Slide 24 - Tekstslide

Wat gebeurt er met het evenwicht als stof C en/of D wordt verwijderd uit het reactiemengsel?

A + B <--> C + D
A
Er gebeurt niets
B
Het evenwicht verschuift naar links
C
Het evenwicht verschuift naar rechts

Slide 25 - Quizvraag

Hoe maak je een evenwicht aflopend?

Je kunt een evenwicht net zo lang verstoren tot het een aflopende reactie wordt. Welke verstoring moet je dan aanbrengen? 
We zetten de kenmerken van beide soorten reacties eerst eens overzichtelijk naast elkaar (TIP: neem over in je schrift).

Slide 26 - Tekstslide

Aflopende reacties
A + B -> C + D
  • Reactie in 1 richting.
  • Enkele reactiepijl.
  • Niet omkeerbare reactie, bijv. verbranding van een kaars.
Evenwichtsreacties
A + B           C + D
  • Heen- en teruggaande reactie tegelijkertijd (dynamisch).
  • Dubbele reactiepijl.

  • Reactie is omkeerbaar.

Slide 27 - Tekstslide

Aflopend maken van een evenwicht

Als je een evenwicht aflopend wilt maken naar rechts, moet je zorgen dat de reactie naar links niet meer kan verlopen. Dat doe je door één van de stoffen die nodig zijn voor de reactie naar links weg te halen uit het reactiemengsel. Als je dit voortdurend doet, wordt het evenwicht een aflopende reactie naar rechts.

Slide 28 - Tekstslide

Toepassing verstoren evenwicht
De vorming van ammoniak uit waterstof en stikstof is een evenwichtsreactie. Om zoveel mogelijk ammoniak te produceren, kan een fabrikant ervoor kiezen om:
1. temperatuur te verhogen 
2. extra veel stikstof of waterstof toe te voegen 
3. ammoniak af te scheiden van het reactiemengsel, zodat evenwicht aflopend wordt
In praktijk moet er een goede balans gevonden worden tussen de kosten, veiligheid en opbrengst van elke maatregel.

Slide 29 - Tekstslide

Afrondng:
We maken van par 13.2 alleen de volgende opgaven:


Slide 30 - Tekstslide

Welke van onderstaande factoren beïnvloedt NIET het evenwicht?
A
Concentratie
B
Katalysator
C
Temperatuur

Slide 31 - Quizvraag