Klantentypes

In welke categorieën kan je klanten volgens jou opsplitsen/opdelen?
1 / 24
volgende
Slide 1: Woordweb
VerkoopSecundair onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

In welke categorieën kan je klanten volgens jou opsplitsen/opdelen?

Slide 1 - Woordweb

Klantentypes
  • Volgens hun koopgedrag 
  • Volgens hun communicatievaardigheid en zelfzekerheid 
  • Volgens hun leeftijd 

Slide 2 - Tekstslide

Discountklant
De trouwe klant
De behoeftegebaseerde klant 
Bezoekt de winkel vaak
Zijn beslissing hangt af van korting
Minder dan 20% van het klantenbestand
Zorgt voor meer dan 50% van de omzet
De klant wil een specifiek artikel kopen

Slide 3 - Sleepvraag

De zwervende klant
De implusklant/koper
Geen bepaald behoefte/verlangen
Wil bepaald gevoel/ervaring beleven
Niet gepland om iets te kopen
Koopt wat op dat moment goed lijkt

Slide 4 - Sleepvraag

Starter 1: klantentypes
  1. Discountklant 
  2. De behoefte gebaseerde klant 
  3. De zwervende klant 
  4. De trouwe klant 
  5. De impulsklant/koper

Slide 5 - Tekstslide

Starter 1: hoe omgaan met #?

Lees de teksjes en probeer het juiste klantentypen erbij te plaatsen.

Slide 6 - Tekstslide

Starter 1: welk type ben jij?

Heb je hiermee ervaringen? 

Slide 7 - Tekstslide

Klantentypes
  • Volgens hun koopgedrag 
  • Volgens hun communicatievaardigheid en zelfzekerheid 
  • Volgens hun leeftijd 

Slide 8 - Tekstslide

Communicatief
Zelfzeker

Slide 9 - Tekstslide

Starter 2: Hoe communicatief en zelfzeker is de klant?
1. Wat is een communicatieve klant? 
Een klant die goed en vlot kan praten, graag praat, veel kennis of informatie bezit. 

2. Wat is een zelfzekere klant? 
Een klant die zelfzeker is, die zelfvertrouwen heeft, niet of zelen aan zichzelf twijfelt. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Starter 2
Plaats in het bovenstaande schema de 4 volgende klantentypes op de juiste plaats: 
  1. Babbelaar 
  2. Drammer
  3. Twijfelaar 
  4. Zwijger 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Starter 2
Elk van deze vier klantentypes vraagt een andere aanpak. Jij als verkoper moet je daarop afstremmen. Geef voor elke klant: 
A - de kenmerken 
B - de manier waarop je de klant moet benaderen

Slide 14 - Tekstslide

Starter 2
Twijfelaar
A - Weinig communicatief + niet zelfzeker. Hij kan de knoop niet doorhakken. 

B - Jij als verkoper moet de klant aan het praten krijgen. Jij moet de knoop doorhakken. Wijs de klant erop dat ruilen mogelijk is. 
Laat hem producten testen.

Slide 15 - Tekstslide

Starter 2
Drammer 
A - Zelfzeker + communicatief. Hij geeft zelf veel info en praat gemakkelijk. 

B - Je moet goed luisteren en geen verkooppraatje voeren. De klant weet het toch beter. 

Slide 16 - Tekstslide

Starter 2
Zwijger 
A - Praat niet graag + zelfzeker 

B - Neem je tijd om de klant te woord te staan. Je productkennis is zeer belangrijk om de klant te overtuigen.

Slide 17 - Tekstslide

Klantentypes
  • Volgens hun koopgedrag 
  • Volgens hun communicatievaardigheid en zelfzekerheid 
  • Volgens hun leeftijd 

Slide 18 - Tekstslide

Waarmee is de leeftijdsgroep 16-25 bezig?

Slide 19 - Woordweb

Waarmee is de leeftijdsgroep 26-35 jaar bezig?

Slide 20 - Woordweb

Waarmee is de leeftijdsgroep 34-49 jaar bezig?

Slide 21 - Woordweb

Waarmee is de leeftijdsgroep 50 - 65 jaar bezig?

Slide 22 - Woordweb

Waarmee is de leeftijdsgroep 65+ mee bezig?

Slide 23 - Woordweb

Hoe benader je een bepaalde categorie?
  1. Jongeren hebben minder geld om te besteden, hou hier rekening mee. 
  2. 50-65 jarige willen meer comfort en zijn bereid hier mee geld aan te spenderen. 
  3. Oudere mensen denken aan hun gezondheid, speel hier dus zeker op in. 

Slide 24 - Tekstslide