In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
werkwoordspelling VT
Werkwoordspelling
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag leer je de regels van de werkwoorden in de verleden tijd. Aan het eind kun je deze werkwoorden goed spellen. Wat gaan we doen: - kijken wat je al weet - uitleg - oefenen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
't ex-kofschip / 't sexy fokschaap
Hoe gaat deze regel?
Slide 4 - Tekstslide
't ex-kofschip / 't sexy fokschaap
hele werkwoord branden
stam van het werkwoord brand
d staat niet in het kofschip, dus brandde(n)
hele werkwoord werken
stam van het werkwoord werk
k staat wel in het kofschil, dus werkte(n)
Slide 5 - Tekstslide
Klankvaste werkwoorden: Klank verandert niet in VT. Bijvoorbeeld: huilen, werken, fietsen
Is het:
Ik lachte of Ik lachde
Hoe weet je het zeker?
Slide 6 - Tekstslide
Schrijf zoveel klankvaste werkwoorden op in de verleden tijd!
Slide 7 - Woordweb
We gaan nu oefenen. Geef in de volgende dia's het juiste antwoord.
Slide 8 - Tekstslide
(Worden) jij ook gek van al die werkwoordspelling?
A
wordt
B
word
C
werd
D
werdt
Slide 9 - Quizvraag
Het (gebeuren) regelmatig dat men fouten maakte in werkwoordspelling.
A
gebeurde
B
gebeurt
C
gebeurdt
Slide 10 - Quizvraag
Alex (vinden) jouw mening belangrijk.
A
vind
B
vondt
C
vond
D
vint
Slide 11 - Quizvraag
(Verwijzen) ... je huisarts jou door naar een specialist?