BVJ 3b T6 Stevigheid en beweging

1 / 51
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
Wat moet je weten voor PTA:

Je leert botten in het lichaam van de mens kennen en aanwijzen.

Je leert de functies van het skelet kunnen benoemen.

Je leert  hoe botten zijn opgebouwd

Je leert waaruit botten zijn opgebouwd




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies van het skelet

  1. Stevigheid
  2. Bescherming
  3. Beweging
  4. Vorm 
beenderstelsel /
skelet

Slide 4 - Tekstslide

Het skelet heeft vier functies.
  1. Stevigheid. Het skelet geeft stevigheid aan je lichaam. Zonder skelet zou je in elkaar zakken.
  2. Bescherming. Het skelet zorgt voor bescherming van je organen. De borstkas beschermt de longen en het hart, de schedel beschermt de hersenen.
  3. Beweging. Het skelet maakt beweging mogelijk. De meeste botten van je skelet zijn zo met elkaar verbonden dat ze kunnen bewegen. Met de spieren die aan de botten vastzitten, kun je bewegen.
  4. Vorm. De vierde functie van het skelet is vorm geven aan je lichaam. De schedel geeft bijvoorbeeld een ronde vorm aan je hoofd.
In de afbeelding hiernaast staat het skelet van de mens weergegeven. Een aantal botten staat aangegeven met cijfers.
Sleep de namen van de botten (linkerkant) naar het juiste cijfer.
7
5
6
8
9
10
1
2
3
4
dijbeen
lendenwervel
schouderblad
knieschijf
borstwervel
scheenbeen
heiligbeen
staartbeen
borstbeen
heupbeen

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wervelkolom
Je wervelkolom veert en vangt schokken op door 
de 'dubbele S-vorm'
en 
tussenwervelschijven



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De wervelkolom

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De schedel
Lichaam bestaat uit romp, hoofd en ledematen

De botten in je hoofd vormen het schedel
(ook onderkaak en bovenkaak)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het borstkas
De borstwervels, de ribben en het borstbeen .

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het schoudergordel


De schouderbladen en de sleutelbeenderen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekkengordel of bekken


De heupbeenderen en het heiligbeen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ROMP & LEDEMATEN

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Functies van het skelet
- Stevigheid
- Beweging
- Vorm
- Bescherming

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies van het skelet
- ?
- ?
- ?
- ?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stevigheid
beweging

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Type beenderen
                                                                                                 Pijpbeenderen
Koppen: 
rood beenmerg: productie bloed

Mergholte: 
geel beenmerg: opslag vet

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bescherming
Vorm

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typen beenderen
Pijpbeenderen
Langwerpig, komen met name voor in de ledematen.
Rood beenmerg: rode bloedcellen
Geel beenmerg: opgeslagen vet
Platte beenderen
Komen met name voor in de schedel en romp.
Schedelbeenderen, ribben en schouderbladen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorm en functie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 soorten gangers
  • Bij zoogdieren past de vorm van de poten bij de manier waarop een dier leeft. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw bot
Beenweefsel:             je ziet blokjes         >   stevig
Kraakbeenweefsel:  je ziet losse cellen >   buigzaam

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kraakbeen in oren
Kraakbeen in neus

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouder worden
Hoe ouder --> hoe minder lijmstof en hoe meer kalk --> meer botbreuken
Een baby heeft bijna alleen maar kraakbeen. --> weinig breuken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Beenverbindingen 4 soorten
Vergroeide
botten
Naadver-
bindingen
Kraakbeen-verbindingen
Verbindingen 
door gewrichten

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naadverbinding

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kraakbeen tussen borstbeen en begin ribben
Kraakbeen tussen wervels

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewricht

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouw gewricht

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen van een gewricht

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

opbouw van spieren

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zitten spieren vast?
Hoe zitten spieren vast aan het skelet?

De plaats waar een pees vast zit aan een bot.
De kuitspier kan zich samentrekken en wordt dan korter, maar dikker.
De pees is stevig, maar flexibel en zit aan de uiteinden van de spieren. De pees kan zelf niet samentrekken. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zitten spieren vast?
aanhechtingsplaats: plaats van pees met bot
pees : spier hiermee vast aan de botten

De plaats waar een pees vast zit aan een bot.
De kuitspier kan zich samentrekken en wordt dan korter, maar dikker.
De pees is stevig, maar flexibel en zit aan de uiteinden van de spieren. De pees kan zelf niet samentrekken. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antagonisten
  • spieren werken tegengesteld; voor beweging minstens 2 spieren nodig 
  • samentrekken = spier wordt korter, spier trekt de botten naar elkaar toe


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antagonisten
Antagonisten    Buig- en strekspier 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

§ 5. Houding en blessures

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Een blessure is een beschadiging aan botten, spieren en gewrichten. 
Blessures

Voorbeelden:


Spierscheuring

Botbreuk

Voetbalknie

Kneuzing

Verzwikking

Ontwrichting

RSI/tenniselleboog


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blessures aan botten: Botbreuk
Op röntgenfoto's zijn botbreuken goed te zien.

Met gips of met schroeven en platen vastgemaakt

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voetbalknie: de noppen blijven in het veld staan en de knie draait. 

Meniscus, kraakbeen (meestal binnenste) kan scheuren of rafelen. 
Knieblessure

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verzwikking of verstuiking

Verzwikking = kneuzing gewricht

de banden rekken op of scheuren

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kneuzing
kneuzing van weefsel

door stoot, stomp of trap
plek wordt dik

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TENNISARM

Ontsteking bij de aanhechtingsplaats, pees


RSI ( herhalen van een beweging )



Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwrichting

Bij een ontwrichting schiet de gewrichtskogel uit de gewrichtskom.


Een arts moet de kogel weer in de kom brengen.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Video

Deze slide heeft geen instructies