Par. 7.2 ademhaling

7.2 les 1 

Ademhaling
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.2 les 1 

Ademhaling

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht:
Log in op LessonUp en neem deel aan de les. 



Slide 2 - Tekstslide

Weet je het nog?
Wat is de goede volgorde van klein naar groot?
A
cel < weefsel < organisme < organenstelsel < orgaan
B
cel < weefsel < orgaan < organenstelsel < organisme
C
cel < orgaan < weefsel < organenstelsel < organisme
D
cel < orgaan < organenstelsel < weefsel < organisme

Slide 3 - Quizvraag

Er is naast het hormoon glucagon nog een manier waarop je glucosegehalte weer kan stijgen. Welke manier?
A
de bijnieren maken het hormoon glucine
B
de bijnieren maken het hormoon adrenaline
C
de eilandjes van Langerhans (op de alvleesklier) maken het hormoon glucine
D
de eilandjes van Langerhans (op de alvleesklier) maken het hormoon adrenaline

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste formule van de verbranding van glucose:
A
glucose + CO2 + energie --> zuurstof + water
B
glucose + zuurstof + energie --> CO2 + water
C
glucose + CO2 --> zuurstof + water + energie
D
glucose + zuurstof --> CO2 + water + energie

Slide 5 - Quizvraag

In welk orgaan worden de hormonen gemaakt die het glucosegehalte van je bloed regelen?
A
lever
B
spieren
C
alvleesklier
D
milt

Slide 6 - Quizvraag

Welk hormoon kan zijn werk niet goed doen bij iemand met suikerziekte?
A
glycogeen
B
insuline
C
glucagon
D
adrenaline

Slide 7 - Quizvraag

Sleep de organen naar de juiste plaats.
Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
appendix
anus

Slide 8 - Sleepvraag

Orgaan
Organisme
Orgaanstelsel
Weefsel
Cel

Slide 9 - Sleepvraag

Leerdoelen
- Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen en hun werking beschrijven.
- Je kunt uitleggen waarom het beter is om door je neus te ademen dan door je mond.
- Je kunt het verschil tussen borst- en buikademhaling uitleggen. 

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoel: Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen in een schematische tekening
Neus/mond
Neusholte
Keelholte
Luchtpijp (kraakbeenringen)
Luchtpijptakken (bronchiën)
Luchtpijptakjes
Longblaasjes
 

Slide 11 - Tekstslide

Ademhalingsstelsel


Je moet de onderdelen hiernaast kennen en kunnen benoemen.  

Lucht gaat langs de verschillende onderdelen van boven naar beneden (middenrif doet niet mee!)

Slide 12 - Tekstslide

Slijmvlies:
  • Slijmvlies: Slijmcellen + trilhaarcellen. 

  • Neusademhaling vs mondademhaling
     (4 redenen)
    .
    - lucht gezuiverd
    - lucht gekeurd
    - lucht verwarmd
    - lucht vochtig gemaakt

Slide 13 - Tekstslide

Borst- en buikademhaling
borst- = ribademhaling                                                  buik- = middenrifademhaling

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 7.1
Maken: opdracht 1 t/m 20

Klaar? Verder werken aan opdr. 1 t/m 12 van par. 7.2

timer
8:00

Slide 17 - Tekstslide

7.2
les 2

Slide 18 - Tekstslide

Startopdracht:
Beantwoord de volgende vragen in je schrift:
1. Welke 4! voordelen heeft neusademhaling ten opzichte van mondademhaling?
2. Welke spieren worden gebruikt bij de borstademhaling?
3. Welke vorm heeft het middenrif als je uitademt bij de buikademhaling?


timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Sleep de namen naar het juiste onderdeel van het adem- halingsstelsel
Luchtpijp
Bronchiën
Luchtpijptakjes
Longblaasje

Slide 20 - Sleepvraag

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe je de lucht in je longen ververst. 
- Je kunt uitleggen hoe zuurstof in je bloed komt en hoe je koolstofdioxide uit je bloed kwijtraakt.
- Je kunt de gevolgen van drie veelvoorkomende longziekten benoemen.
- Je kunt uitleggen wat de schadelijke gevolgen van roken zijn.  

Slide 21 - Tekstslide

Longblaasjes
Zuurstof gaat vanuit de lucht -> longblaasjes -> door de dunne wand -> bindt aan rode bloedcellen

CO2 gaat vanuit het bloed -> door de dunne wand -> longblaasjes -> wordt uitgeademd 

Slide 22 - Tekstslide

Gaswisseling

Slide 23 - Tekstslide

0

Slide 24 - Video

Astma
Astma: ontstoken luchtwegen -> bij 'astma-aanval' vernauwde luchtwegen

Astmapatiënten reageren gevoelig op prikkelende stoffen (bv. rook, uitlaatgassen)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

COPD
Verzamelnaam voor 2 chronische longziekten
Chronische bronchitis: ontstoken slijmvliezen -> er wordt meer slijm geproduceerd -> er kan minder lucht door de luchtwegen
Longemfyseem: longblaasjes gaan stuk -> er wordt steeds minder zuurstof opgenomen

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Roken
Nicotine: verslavende stof

Teer: maakt longblaasjes kapot, kankerverwekkend, beschadigd trilhaarcellen

Koolstofmono-oxide: neemt de plek in van zuurstof in het bloed

Slide 29 - Tekstslide

Maken
Eerste 5 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 7.2
Maken: opdracht 1 t/m 16

Klaar? Nakijken, daarna doorlezen par. 7.3 en werken aan opdracht: 2 t/m 6, 10, 14 t/m 16, 18, 19, 22, 23 en 26                       (ook huiswerk voor deze week!)

timer
5:00
Donderdag formatieve SO
7.1 t/m 7.3
via LessonUp

Slide 30 - Tekstslide

7.2 les 2 

Ademhaling

Slide 31 - Tekstslide

Herhalen vorige les 

Slide 32 - Tekstslide

Sleep de juiste woorden naar de juiste onderdelen van het ademhalingsstelsel.
Luchtpijp
Longblaasje
Bronchie
luchtpijptakje
Long

Slide 33 - Sleepvraag

De weg van de neusademhaling in de juiste volgorde is?
A
neus, bronchie, luchtpijp, longblaasjes
B
neus, bronchie, longblaasjes, luchtpijp
C
neus, luchtpijp, bronchie, longblaasjes
D
neus, luchtpijp, longblaasjes, bronchie

Slide 34 - Quizvraag

Wat is GEEN voordeel van neusademhaling?
A
Lucht wordt verwarmd
B
Lucht wordt vochtig
C
Lucht bevat meer zuurstof
D
Lucht wordt gezuiverd

Slide 35 - Quizvraag

Bij welke ademhaling wordt voornamelijk gebruik gemaakt van het middenrif?
A
Borstademhaling
B
Buikademhaling

Slide 36 - Quizvraag

Doen: Practicum 
Koolstofdioxide aantonen


(Practicumvoorschrift + opdr 17 blz 31)

Slide 37 - Tekstslide

indicator
een indicator is een stof die een andere stof kan aantonen.


om koolstofdioxide aan te tonen gebruiken we de indicator kalkwater.


kalkwater zonder koolstofdioxide->helder
kalkwater met koolstofdioxde->troebel.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video

0

Slide 41 - Video