Hoofdstuk 6 Opsporingsbevoegdheden 1 ZONDER ANTW

De verdachte
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

De verdachte

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Art 27 WvSV
Lid 1, Als verdachte wordt, voordat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit, en
Lid 2, nadat de vervolging is aangevangen, wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging gericht is.

Slide 3 - Tekstslide

Je loopt als BOA door een straat waar veel in drugs gehandeld. Je ziet dat er een man uit een portiek komt lopen. Als de man jou ziet rent hij hard weg.

Is deze man verdachte?

Slide 4 - Open vraag

Je loopt als BOA door een straat waar veel in drugs gehandeld. Je ziet dat er een man uit een portiek komt lopen. Als de man jou ziet gooit hij een zakje met wit poeder op de grond en rent hij hard weg.

Is deze man verdachte?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Staande houden en aanhouden
Op het moment dat je met een verdachte te maken hebt mag je dus gebruik van opsporingsbevoegdheden. 

Omschrijf in tweetallen wat staande houden is:


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Art 52 WvSV
Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd de identiteit van de verdachte vast te stellen op de wijze, bedoelt in art 27A, eerste lid, eerste volzin, en hem daartoe staande houden.

Slide 9 - Tekstslide

Art 27 A WvSV
 De verdachte wordt ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit gevraagd naar zijn Naam, Voornamen, Geboorteplaats en geboortedatum, het adres waar hij inde basisregistratie personen is ingeschreven en het adres van zijn feitelijke verblijfplaats.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is staande houden?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het doel van staande houden?

Slide 12 - Open vraag

Als je een verdachte wilt staande houden en hij zegt dat hij daar geen zin in heeft en vervolgens loopt hij weg. Wat mag je nu doen?

Slide 13 - Open vraag

Noem voorbeelden van een geldig identiteitsbewijs:

Slide 14 - Open vraag

Welke gegevens mag je vragen als je een verdachte staande houdt?

Slide 15 - Open vraag

In welk artikel van welk wetboek vind men de bevoegdheid om een verdachte staande te houden?

Slide 16 - Open vraag

Art 52 WvSV
Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd de identiteit van de verdachte vast te stellen op de wijze, bedoelt in art 27A, eerste lid, eerste volzin, en hem daartoe staande houden.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Aanhouden op heterdaad
Beschrijf in tweetallen wat aanhouden op heterdaad is.
Wie mag dit?
Wie mag aangehouden worden en wanneer?

Slide 19 - Tekstslide

Je kunt een verdachte ook aanhouden. Wat is dat?

Slide 20 - Open vraag

In welk artikel vind men de bevoegdheid om iemand op heterdaad aan te houden?

Slide 21 - Open vraag

Artikel 53 WvSV
In geval van ontdekking op heterdaad van een een strafbaar feit is een ieder bevoegd de verdachte aan te houden.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is "Op Heterdaad"?

Slide 23 - Open vraag

Wie is er bevoegd om op heterdaad aan te houden?

Slide 24 - Open vraag

Wat moet een opsporingsambtenaar doen als hij een verdachte heeft aangehouden?

Slide 25 - Open vraag

Wat wordt er bedoeld met ten spoedigste?

Slide 26 - Open vraag

Wat moet een burger doen als hij een verdachte heeft aangehouden?

Slide 27 - Open vraag

Wat betekent onverwijld?

Slide 28 - Open vraag

Aanhouden buiten heterdaad.
Wat is aanhouden buiten heterdaad?
Wie mag dit?

Slide 29 - Tekstslide

In welk artikel vind men de bevoegdheid voor het aanhouden buiten heterdaad?

Slide 30 - Open vraag

Artikel 54 WvSV
Buiten het geval van ontdekking op heterdaad is de opsporingsambtenaar op bevel van de Officier van Justitie bevoegd de verdachte van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, aan te houden teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden aan de hulp officier van Justitie of de officier van justitie.

Slide 31 - Tekstslide

Art 54 WvSVLid 2
Het bevel tot aanhouding kan door de officier van Justitie mondeling of schriftelijk worden gegeven. indien het mondeling wordt gegeven, wordt het nadien in het proces-verbaal vermeld.

Slide 32 - Tekstslide

Art 54 WvSV Lid 3
Indien het bevel van de officier van Justitie niet kan worden afgewacht, komt de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid toe aan de Hulp officier van Justitie. De HOVJ geeft van de aanhouding, onverwijld schriftelijk of mondeling kennis aan de officier van Justitie.

Slide 33 - Tekstslide

Art 54 WvSV Lid 4
Indien het bevel van de officier van Justitie of de HOVJ niet kan worden afgewacht, is de opsporingsambtenaar bevoegd de verdachte aan te houden teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden aan de HOVJ of de Officier van Justitie.

Getrapte bevoegdheid.

Slide 34 - Tekstslide

Wie zijn er bevoegd om buiten heterdaad aan te houden?

Slide 35 - Open vraag

Wat zijn opsporingsbevoegdheden?

Slide 36 - Open vraag

Voor welke feiten mag men buiten heterdaad aanhouden?

Slide 37 - Open vraag

Wat zijn "toezichtbevoegdheden"?

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Tekstslide