''Viajar'' del poeta Gabriel García Márquez

Preparación parte 3 del examen oral

Preparación parte 2 del examen oral
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Preparación parte 3 del examen oral

Preparación parte 2 del examen oral

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Partes del examen oral
 1. Describir imágenes
2. Hablar del poema ''Viajar''
3. Hablar de tus vacaciones de verano
4. Hablar de tus planes para el futuro
Hoy vamos a hablar sobre el poema "viajar"

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objetivos
- Saber qué es 'viajar' según otros.
- Descubrir qué es 'viajar' para ti.
- Practicar la comprensión auditiva.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué te viene a la cabeza cuando escuchas la palabra ''viajar''?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Dónde está México?

Slide 6 - Tekstslide

Deze afbeelding kan gebruikt worden om parte 1 van het mondeling te herhalen: het beschrijven van afbeeldingen
¿Dónde está México?

Slide 7 - Tekstslide

Deze afbeelding kan gebruikt worden om parte 1 van het mondeling te herhalen: het beschrijven van afbeeldingen
¿Cuál es la bandera de México?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Cuál es la bandera de México?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El poema 'viajar'
We gaan naar het gedicht 'Viajar' luisteren en meelezen.

 Tijdens het luisteren maak je tekeningen bij het gedicht, zodat je uiteindelijk een visueel overzicht hebt van waar het gedicht over gaat.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vamos a traducir palabras importantes del poema para averiguar de qué trata cada frase y el poema en general.

¿Cómo? ¡Con un quiz! 



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Vertaal:
marcharse, dejar, intentar, recorrer
A
gaan, (achter)laten, bedoelingen kenbaar maken, rennen
B
weggaan, (achter)laten, overnachten in een tent, rondreizen
C
weggaan, (achter)laten, proberen, rondreizen
D
gaan, ophouden, proberen, rennen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

''Viajar'' de Gabriel García Márquez
Viajar es marcharse de casa,
es dejar los amigos
es intentar volar
volar conociendo otras ramas
recorriendo caminos
es intentar cambiar.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Vertaal:
no me importa, regresar, valorar
A
ik wil dit niet importeren, invetten, waarderen
B
het maakt me niet uit, teruggaan, waarderen
C
het is belangrijk voor me, invetten, vliegen
D
ik vind het niet belangrijk, teruggaan, vliegen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Vertaal:
sabor, saborear, desear
A
smaak-proeven, begeren/willen
B
kennis-weten, begeren/willen
C
kennis-weten, niet meer zijn
D
smaak-proeven, niet meer zijn

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Viajar es vestirse de loco
es decir “no me importa
es querer regresar.
Regresar valorando lo poco
saboreando una copa,
es desear empezar.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Vertaal:
sentirse, abrazar, al llegar

A
zich voelen, zich stevig vasthouden, bij vertrek
B
zich voelen, omhelzen, bij aankomst
C
gaan zitten, zich stevig vasthouden, bij aankomst
D
gaan zitten, omhelzen, bij vertrek

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Viajar es sentirse poeta,
es escribir una carta,
es querer abrazar.
Abrazar al llegar a una puerta
añorando la calma
es dejarse besar.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Vertaal:
volverse, volver a empezar,
extender, la soledad
A
worden, teruggaan naar het begin, uitsteken, de zonnigheid
B
teruggaan, teruggaan naar het begin, uitdoen, de eenzaamheid
C
teruggaan, opnieuw beginnen, uitdoen, de zonnigheid
D
worden, opnieuw beginnen, uitsteken, de eenzaamheid

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Viajar es volverse mundano
es conocer otra gente
es volver a empezar.
Empezar extendiendo la mano,
aprendiendo del fuerte,
es sentir soledad.
 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Vertaal:
vestirse, de loco, la postal
A
zich aankleden, als een gek, de ansichtkaart
B
kleding dragen, als een gek, het postkantoor
C
kleding dragen, van de papegaai, het postkantoor
D
elkaar zien, als een gek, de ansichtkaart

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Viajar es marcharse de casa,
es vestirse de loco
diciendo todo y nada con una postal,
Es dormir en otra cama,
sentir que el tiempo es corto,
viajar es regresar.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluación
1. ¿Qué es 'viajar', según Gabriel García Márquez?

2. Elige una frase del poema: ¿con qué frase estás muy de acuerdo? ¿Por qué?

3. Elige una frase del poema: ¿con qué frase no estás nada de acuerdo? ¿Por qué no?
 



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

y ... ¿ahora?
preparar examen oral parte 3

Puedes encontrar las preguntas en la presentación sobre el examen oral y/o en la rueda de preguntas

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies