Spelling blz. 266 t/m 275

Nieuw Nederlands
Spelling 
Blz. 266 - 275

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Nieuw Nederlands
Spelling 
Blz. 266 - 275

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 2 - Open vraag

Wat zijn de regels voor de persoonsvorm tegenwoordige tijd?

Slide 3 - Open vraag

Wat zijn de regels voor de persoonsvorm verleden tijd?

Slide 4 - Open vraag

Voorbeelden
1. De witte was ...(doen) ik nooit bij de bonte was, zodat mijn witte kleding goed wit ...(blijven). 
2. Max Verstappen ... (racen) maandelijks een keer op het circuit van Zandvoort. 
3. Meer dan 80.000 mensen ... (vluchten) vorige week voor aardbevingen en overstromingen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Opdrachten Spelling Werkwoorden


Maken: opdrachten  4 t/m 6
                                           10 t/m 13
                                                        (blz. 269-271)


Slide 7 - Tekstslide

leg uit wat Infinitief is?

Slide 8 - Open vraag

Hoe spel je het ww. in
de gebiedende wijs?

Slide 9 - Open vraag

Hoe spel je ww. als
onvoltooid deelwoord?

Slide 10 - Open vraag

Leg de regel van het
Voltooid deelwoord uit?

Slide 11 - Open vraag

LET OP!

Van een onvoltooid en voltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken
BN = zegt iets over ZN

BN = schrijf je zo kort mogelijk op
Hij besteedt veel tijd aan zijn huiswerk.
De bestede tijd gaat op aan zijn huiswerk.
Let op uitspraak: het gewite plafond/het gewitte plafond

Slide 12 - Tekstslide

Homofone werkwoordsvormen
Werkwoordsvormen die hetzelfde klinken maar die je niet hetzelfde schrijft (!) 

Slide 13 - Tekstslide

3. Lastige gevallen in de werkwoordspelling
Blz. 275

Slide 14 - Tekstslide

                                Opdrachten



Maken : 1 - 2- 3 - 7  (blz. 276-277)
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

4. Hoofdletters en leestekens
HOOFDLETTER
1
Aan het begin van een zin. Let op zinnen in de directe rede.
2
Bij persoonsnamen; Sytske van der Zweep, mevrouw Van der Zweep.
3
Namen van verenigingen, bedrijven, instellingen en diensten.
4
Afleidingen van aardrijkskundige namen, merken, historische gebeurtenissen, straten, hemellichamen, gebouwen, feestdagen en titels.

Slide 16 - Tekstslide

4. Hoofdletters en leestekens
HOOFDLETTER - wanneer niet?!
1. Soorten; glaasje bordeaux
2. historische periodes; middeleeuwen
3. afleidingen van feestdagen; kerstvakantie
4. maanden, dagen, seizoenen; mei, zondag, lente
5. windstreken; noorden, zuiden, westen, oosten
6. Religies en afleidingen daarvan; katholiek, islam, jodendom

Slide 17 - Tekstslide

4. Hoofdletters en leestekens
LEESTEKENS
Punt
Aan het eind van de zin.
Bij afkortingen.
Vraagteken & uitroepteken
Aan het eind van een zin. Let op de directe rede. 
Komma
1. Voor en na een bijstelling.
2. Tussen twee persoonsvormen.
3. Tussen onderdelen van een opsomming.
4. Voor of na een aanspreking. 
5. Voor een voegwoord.
Puntkomma
1. Zinnen die sterk met elkaar samenhangen.
2. Delen van een opsomming (in zinnen).
Dubbele punt
1. Opsomming aankondigen.
2. .Verklaring aankondigen.
3. Om de directe rede aan te kondigen.
Aanhalingstekens
1. Citaat.
2. Directe rede (alleen bij gesproken tekst, geen gedachten).

Slide 18 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: opdracht 2, 5 & 6 (blz. 290-292)

Maken havo: 4 t/m 6 (blz. 281-282)
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

5. Meervoudsvorming
Meervouden op -s: garages, dvd's, baby's, bureaus, essays.

Meervouden op -en: bomen, laarzen, dieven, takken, perziken, knieën, bacteriën

Meervouden op -eren: eieren, runderen

Vreemde meervoudsvormen: musea, data, crises, politici.

Slide 20 - Tekstslide

6. Verkleinwoorden
Paraplu
Baby
Tosti
Vlag                         Wat gebeurt er met het woord als je het verkleint?
Ketting
Rund
Blad
Tante

Slide 21 - Tekstslide

7. Tussenklank in samenstellingen

Slide 22 - Tekstslide

7. Tussenklank in samenstellingen

Slide 23 - Tekstslide

7. Tussenklank in samenstellingen

Slide 24 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: 2 t/m 8 (blz. 299-300)

Maken havo: opdracht 2 t/m 7 (blz. 288)
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

8. Aan elkaar of los?

Slide 26 - Tekstslide

8. Aan elkaar of los?

Slide 27 - Tekstslide

8. Aan elkaar of los?

Slide 28 - Tekstslide

8. Aan elkaar of los?
Aan elkaar:
1. Samenstellingen van twee of drie woorden: schoolvakantie
2. Getallen tot en met duizend en in samenstellingen: drieduizend, zeshonderd. 
3. Combinaties van voorzetsel en bijwoord: dichtbij, naartoe.
4. Combinatie van twee voorzetsels: voorin, achterop.
5. Er, hier, daar, waar + voorzetsel: hieraan, waarvoor, daartegenover.

Slide 29 - Tekstslide

8. Aan elkaar of los?
Los: 
1. Getallen met miljoen of miljard: vijf miljoen, zes miljard.
2. Combinatie van voorzetsel en bijwoord als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: hij woont dicht bij de stad.
3. Combinatie van twee voorzetsels als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: ik zit graag achter op de fiets
5. Voorzetsels die onderdeel uitmaken van een werkwoord: inpakken, opschieten, bijzetten. 

Slide 30 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: 2 t/m 4 (blz. 302)

Maken havo: opdracht 2 t/m 4 (blz. 290)
timer
15:00

Slide 31 - Tekstslide

9. Liggend streepje

Slide 32 - Tekstslide

9. Liggend streepje

Slide 33 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: 2 t/m 6 (blz. 304)

Maken havo: opdracht 1 t/m 4 (blz. 292)
timer
15:00

Slide 34 - Tekstslide

10. Trema, apostrof, accenttekens

Slide 35 - Tekstslide

10. Trema, apostrof, accenttekens

Slide 36 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: 3 t/m 6 (blz. 306)

Maken havo: opdracht 1 t/m 5 (blz. 293-294)
timer
15:00

Slide 37 - Tekstslide

11. Getallen

Slide 38 - Tekstslide

11. Getallen

Slide 39 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: opdracht 1 (blz. 307)

Maken havo: opdracht 1 (blz. 295)
timer
15:00

Slide 40 - Tekstslide

12. Sommige of sommigen?

Slide 41 - Tekstslide

12. Sommige of sommigen?

Slide 42 - Tekstslide

12. Sommige of sommigen?

Slide 43 - Tekstslide

Opdrachten

Maken vwo: opdracht 1 t/m 3 (blz. 309)

Maken havo: opdracht 1 t/m 3 (blz. 297)
timer
15:00

Slide 44 - Tekstslide

13. Probleemwoorden

Slide 45 - Tekstslide