Goethe Vorbereitung: persönliche Informationen

• Duits
• MBO
• Studiejaar 4

Goethe Vorbereitung: persönliche Informationen

Programm

Thema deze periode
Doel en toetsing
Start voorbereiding deel 1

Das Goethe Zertifikat

Internationaal erkend certificaat (Cambridge).
Duitse mbo examens hebben daarmee duurzame waarde (CV).
De examens zijn adaptief: jouw niveau is leidend.
Zowel algemene als ook beroepsgerichte thema's.

Doel en toetsing

In deze periode staan een aantal delen van het spreek/gespreksexamen op het programma.
We toetsen dit af in de bufferweek van P2.

Waar werken we naartoe?
- Je kunt in een gesprek informatie over jezelf/een ander brengen en opvragen.
- Je kunt je werkdag, je vrije tijdsactiviteiten en je geldbesteding beschrijven.

Thema's

• Dich (Alter, Hobbys, Wohnen, Familie, Ort/Stadt, Soziale Netzwerke, Freunde, Essen/Trinken, Geburtstag, Schule).
• Dein Arbeitstag (weg zur Arbeit, Tätigkeiten, Essen, Pausen, Kollegen)
• Deine Freizeit (Sport, jemanden besuchen, Einkaufen, Spiele, etwas erledigen, ins Bett)
• Dein Taschengeld (Kleidung, Spiele, Bücher, Sparen, Ausgehen)

Dich!

Opdracht:
Kies van onderstaande subthema's 3 thema's uit:

Alter, Hobbys, Wohnen, Familie, Ort/Stadt, Soziale Netzwerke, Freunde, Essen/Trinken, Geburtstag, Schule

Maak 3 Duitse zinnen rondom de door jou uitgekozen thema's.
Doe dit ZONDER hulp van een vertaalapp/ medestudent.

Variatie

1 ster: maak een simpele, enkelvoudige zin. (Ich heiße Leonie).

2 sterren: maak een samengestelde zin met und. (Ich heiße Leonie und du heißt Susanne).

3 sterren: maak een samengestelde zin met aber, weil, en/of denn. (Ich heiße Leonie, aber ich hatte lieber einen anderen Name).

Ein Beispielgespräch

• Maak groepjes van 3, of 4 personen.
• Open de enveloppe en neem een vragenkaartje.
• Stel de vraag aan een van je medestudenten.
• De medestudent geeft antwoord en stelt daarna zijn/haar vraag.
• Geef daarna jouw kaartje aan een andere medestudent en doe dan nog een ronde.

Dictoglos

Jullie krijgen een spraakbericht te horen.
Ronde 1: alleen luisteren.
Ronde 2: aantekeningen maken.
Ronde 3: verduidelijking van woorden.
Ronde 4: in 2-tallen het bericht reconstrueren.

Verdiepingswoorden

Je hebt standaardzinnen, maar deze kun je met bepaalde woorden meer diepgang/ betekenis geven.

Opsommingswoorden: hiermee kun je een volgordelijkheid uitdrukken (eerst, dan, daarna, vervolgens, daaropvolgend, ten slotte).
Bijwoorden: hiermee kun je een woord/ zin meer betekenis geven.
Voegwoorden: hiermee kun je zinsdelen aan elkaar verbinden. 

Sprechkarten

Jullie krijgen in groepjes van 4 een pakketje met vraagkaartjes.
Daarnaast krijgen jullie een hulpblad met daarop ook de mogelijke antwoorden op die vragen.
Ieder groepslid pakt een kaartje en stelt de vraag aan de medegroepslid. 
Dat groepslid geeft antwoord, waarna deze zijn/haar vraag stelt.

Vulwoorden bingo

• Ik schrijf 15 vulwoorden op het bord. 
• Vertaal deze in je hoofd, of bekijk de lijst met vulwoorden nogmaals om de vertaling te vinden.
• Kies daarna 9 woorden van het bord en schrijf deze in je bingo-schema. 
• Je hebt nu je eigen kaart gemaakt.
• Jullie krijgen daarna een aantal zinnen te zien/ horen, waarin het vulwoord niet genoteerd is. 
• Jullie moeten raden welk vulwoord past.
• Staat dit vulwoord in jullie bingo-schema, dan mag je het woord doorstrepen.
• Degene die het eerst álle woorden geraden meent te hebben/ doorgestreept heeft, mag Bingo roepen.

Satz 1

Ich finde viele Essenssachen lecker, wie _____ ein Teller mit Käse, Wurst, Schinken, Brot und Appetithäppchen.

Satz 2

Ich finde es gemütlich, um mit Freunden in die Kneipe zu gehen, _____es kostet mir viel Geld.

Satz 3

Was findest du am leckersten? Weißwein _____ Rotwein?

Satz 4

Ich finde es angenehm um Sport zu treiben, _____ ich ruhig davon werde.

Satz 5

Ich bin im zweiten Lehrjahr meiner Ausbildung.
Ich muss ____ noch zwei Jahren, bis ich fertig bin.

Satz 6

Ich habe _____ meine Führerscheinprüfung bestanden!

Satz 7

Ich finde es _____ schön, um mit meinem Hund zu spazieren.

Satz 8

Ich mag meine Ausbildung. _____ die Deuschlektionen sind schön 😉

Satz 9

Ich arbeite ____ in einem kleinen Restaurant in meinem Wohnort.

Satz 10

Ich arbeite dort ____ 16 bis 20 Stunden pro Woche.

Satz 11

_____ komme ich zu spät in der Schule, weil den Zug Verspätung hat, aber meistens bin ich pünktlich.

Satz 12

Ich finde es schön, um Menschen eine schöne Zeit zu besorgen. _____ mache ich eine Gastronomische Ausbildung. 

Satz 13

_____ die Arbeitszeiten lang sind und die Löhne niedrig, finde ich es sehr schön, um in einem Restaurant zu arbeiten.

Satz 14

Ich habe noch _____ Auster gegessen.

Satz 15

Ich esse keine Nüsse. Ich bin ____ allergisch.

Mini-präsentation

Kies uit de volgende thema's 4 subthema's uit:
Alter, Hobbys, Wohnen, Familie, Ort/Stadt, Soziale Netzwerke, Freunde, Essen/Trinken, Geburtstag, Schule

Beschrijf 3 dingen over ieder subthema: beschrijf dit in hele zinnen in het Duits.
Maak een PowerPoint presentatie waarin bovenstaande subthema's ook met beelden naar voren komen.
Deze PowerPoint presentatie geef je vervolgens aan een deel van de klas.