Rekenen, geld (les 2)

         Fase 2                                                        
Rekenen, geld
(les 2)
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

         Fase 2                                                        
Rekenen, geld
(les 2)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan betalen met diverse betaalmiddelen
Ik kan producten vergelijken

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel

Deze les gaat over het betalen met verschillende betaalmiddelen en het vergelijken van producten met elkaar. Aan het einde van deze les kun jij:


  • Minimaal 3 verschillende betaalmiddelen noemen
  • Uitleggen hoe je met deze middelen kunt betalen
  • Producten met elkaar vergelijken

Slide 3 - Tekstslide

Noem betaalmiddelen die jij kent

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Cash geld

Slide 6 - Tekstslide

Wat bedoelen we met cash of contant geld?

Slide 7 - Open vraag

Hoe heette het geld in Nederland voor de Euro (€)?
A
Franc
B
Lire
C
Gulden
D
Mark

Slide 8 - Quizvraag

In 1992 werd in Maastricht besloten over te gaan op de Euro als betaalmiddel in Europa.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Noem de 7 Eurobiljetten
(Briefgeld)

Slide 10 - Woordweb

De bankbiljetten
€ 5, € 10, € 20, € 50, € 100, € 200 en € 500

Slide 11 - Tekstslide

Noem de 8 euromunten

Slide 12 - Woordweb

Muntgeld

€ 1, € 2, € 0,50, € 0,20, € 0,10, € 0,05, € 0,02 en € 0,01.


De laatste twee worden in Nederland (bijna) niet meer gebruikt.

Slide 13 - Tekstslide

Betalen met PIN

Slide 14 - Tekstslide

Pinnen

Je kunt op steeds meer plekken pinnen, er zijn zelfs kassa's in bijvoorbeeld supermarkten waar je alleen maar met je pinpas kan betalen. Er zijn landen (bijvoorbeeld Denemarken) waar men nog amper met geld betaald.

Je kunt nu ook al op veel plekken contactloos betalen. Ook krijg je steeds vaker wanneer je een product terug brengt naar de winkel je geld terug gestort via je pinpas (retourpinnen)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Noem voordelen van pinnen

Slide 17 - Woordweb

Hoeveel geld denk je dat er in 2017 elektronisch betaald is?
A
5 miljard
B
150 miljard
C
1 Miljard
D
100 miljard

Slide 18 - Quizvraag

Ideal QR

Iedereen die online een aankoop doet, heeft waarschijnlijk wel eens met iDEAL betaald. Tot voor kort was een iDEAL-betaling alleen voor webaankopen en andere online toepassingen mogelijk. Daar komt nu verandering in met iDEAL QR.

Slide 19 - Tekstslide



Slide 20 - Tekstslide

Producten vergelijken

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Je hebt net een filmpje gezien, welk product zou je kopen?
A
Zwarte toestel van Poloroid
B
Mintgroene toestel van Fuijifilm

Slide 23 - Quizvraag

Waarom kies je voor dit product?

Slide 24 - Open vraag

Vergelijken
Als je een product gaat kopen is het goed om vooraf het een en ander te vergelijken. In eerste insantie de prijs, maar natuurlijk ook de kwaliteit en de duurzaamheid. maar wat betekend dat nu eigenlijk allemaal?

Slide 25 - Tekstslide

Als exact het zelfde product een andere prijs heeft welke koop je dan?
A
In de winkel € 50
B
Via internet € 30

Slide 26 - Quizvraag

Waarom denk je dat het hetzelfde product online goedkoper is dan in een winkel?

Slide 27 - Open vraag

Kwaliteit

Men spreekt over A-merken en B-merken, bijvoorbeeld bij chips, lays is een A-merk en het huismerk van bijvoorbeeld Jumbo is een B-merk. Qua prijs is hier een verschil, maar er kan ook een verschil in kwaliteit zijn. in dit geval in de smaak van de chips. Maar dat is persoonlijk.

Bij apparatuur is dat anders een keukenmachine van de action is qua kwaliteit (en prijs) niet te vergelijken met een Miele

Slide 28 - Tekstslide

Waarom betaal je voor sommige producten liever wat meer als de kwaliteit dan ook beter is?

Slide 29 - Open vraag

Producten met een merknaam zijn altijd beter!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Duurzaamheid

Goedkoop is duurkoop betekent: als je ergens weinig voor betaalt, kun je alsnog duur uit zijn als wat je gekocht hebt van slechte kwaliteit is en dus al snel gerepareerd of vervangen moet worden.

Dus niet alleen prijs en kwaliteit zijn belangrijk, maar ook hoe lang je ermee kan doen.

Slide 31 - Tekstslide

Een batterij van het action eigen merk kost € 0.50 en gaat 7 dagen mee. Een batterij van duracell kost € 2.00 maar gaat 7 maanden mee. Welke batterij zou je kopen?
A
Action
B
Duracell

Slide 32 - Quizvraag

Duurzaamheid
Gaat dus om hoe lang een product mee gaat, dit heeft ook veel met het milieu te maken. We leven in een wegwerpcultuur. Goedkope spullen gooi je sneller weg omdat ze vaak ook sneller stuk gaan en je ze toch makkelijk voor weinig geld opnieuw kan kopen.

Slide 33 - Tekstslide

Hoe kun je m.b.v. het internet producten vergelijken?

Slide 34 - Open vraag

Vergelijkings sites

vergelijk.nl

kieskeurig.nl

tweakers.nl

Ook zijn er specifieke vergelijkingssites voor bijvoorbeeld energie (independer)

Bij de webwinkels kun je vaak ook producten met elkaar vergelijken door ze aan te vinken.

Slide 35 - Tekstslide

Wat heb je geleerd tijdens deze les?

Slide 36 - Woordweb

Ben je tevreden over hoe je geleerd hebt deze les? Geef je gedrag en je inzet een cijfer tussen 1-10!

Slide 37 - Open vraag

Wat heb je geleerd tijdens deze les?

Slide 38 - Woordweb

Ben je tevreden over hoe je geleerd hebt deze les? Geef je gedrag en je inzet een cijfer tussen 1-10!

Slide 39 - Open vraag